De geboorte van de stamvaders, het eerste paar


De geboorte van de stamvaders, het eerste paar

“De verzoeking van Adam”, door Debora Pacifico. Het werk laat zien dat Adam als enige verantwoordelijk is voor de zondeval. We weten uit de Bijbelse Genesis die aan Don Guido werd geopenbaard dat de geschiedenis van de mensheid begon toen God de eerste twee menselijke gameten, mannelijk en vrouwelijk, dat wil zeggen sperma en eicel, schiep en ze in de baarmoeder van een (dierlijk) vrouwtje plaatste.

Een pre-menselijke vrouw, uniek in haar soort, die we ‘voorouder’ zullen noemen, met 47 chromosomen, in plaats van 48 zoals haar zussen, zodat ze het leven kon schenken aan het eerste ‘kind van God’ (de uitdrukking ‘mens’ wordt bij Don Guido voor de nakomelingen van Kain gebruikt). Uit deze levende couveuse (=broedmachine), met het meer menselijke uiterlijk van haar dierlijke zusters, werd de stamvader van de mensheid Adam geboren en deze voorouder trad op als zijn voedster. Adam werd verondersteld de Prins van de aarde te zijn en een medewerker van God, die als Vader/Moeder voor hem optrad en hem met innerlijke woorden leerde spreken, een vuur te maken en een rudimentaire woning te bouwen.
Toen Adam (met 46 chromosomen) ongeveer vijftien jaar oud was, schiep God in de baarmoeder van dezelfde vrouwelijke couveuse (Eva, de voorouderlijke moeder, ‘de moeder van alle levenden’ genoemd) een menselijke vrouwelijke gameet (van 46 chromosomen), die Hij tijdens zijn slaap aan die van Adam koppelde, en baarde het eerste schepsel, die we ‘de Vrouw’ zullen noemen. Genetisch gezien was God een Moeder voor de Vrouw vanuit fysiek oogpunt en een Vader in de geest, omdat de Heilige Geest de Heilige Geest in haar ziel uitstraalde, zoals Hij al had gedaan met Adam. Dit waren de eerste twee Kinderen van God; de dochter en de zoon van God, met hun bovennatuurlijke gaven gericht op hun missie als Voorouders, een missie die ze in gehoorzaamheid hadden moeten uitvoeren omdat ze al in dit leven gericht was op (eeuwig) geluk. Daarom heeft de stamboom van de Kinderen van God zijn wortels in God, omdat ze rechtstreeks door Hem zijn geschapen. Ze stamden niet af van de dierlijke Eva, die ze in haar schoot (couveuse, draagmoeder) droeg en hen baarde, maar ze kwamen alleen van haar af, omdat Eva slechts het middel of de steun was voor de dracht en het zogen (borstvoeding). In feite is er geen enkel gen doorgegeven van de voorouderlijke soort aan de Kinderen van God, alleen voeding. Voor de mens (46 chromosomen) zou het onmogelijk zijn geweest om met de voormenselijke soort (48 chromosomen) te genereren, omdat de chromosomen zich bevinden als de haken van een rits: ze kunnen alleen combineren als ze gepaard zijn of hooguit als er nog maar één aan één kant is. Er was dus geen mogelijkheid tot hybridisatie tussen de menselijke (hier: Kinderen van God) en de voorouderlijke soort omdat het verschil van twee chromosomen dit verhinderde, behalve voor de vrouwelijke Eva die er 47 had.
Het is Gods gewoonte om een soort te scheppen die begint bij een reeds geschapen soort en deze alleen gebruikt als een ondersteuning of middel om de nieuwe te enten. Voor de menselijke soort gebruikte hij die voorouderlijke vrouw, uniek in zijn soort, omdat het speciaal was gemaakt met 47 chromosomen om geen afwijzing te veroorzaken.

Noach nam zijn zonen én hun vrouwen mee op de Ark?


Noach nam zijn zonen én hun vrouwen mee op de Ark?

Ja, in Genesis 6-9 staat dat Noach met zijn vrouw, zijn drie zonen (Sem, Cham en Jafeth) én hun vrouwen op de Ark ging. Volgens Don Guido is het mogelijk dat één van die vrouwen uit een onzuivere lijn kwam (meestal wordt Cham genoemd), waardoor de genetische verstoring en zedelijk verval zich opnieuw kon verspreiden na de zondvloed.

Met wie kreeg Seth nakomelingen?


Met wie kreeg Seth nakomelingen?

De Bijbel noemt geen specifieke vrouw bij naam. In de vroege mensengeschiedenis, zoals beschreven in Genesis, waren huwelijken tussen broers en zussen in de eerste generaties gebruikelijk, aangezien er nog geen genetische afwijkingen waren. Seth zou dus getrouwd zijn met een naamloze zuster of een naaste verwante. Volgens de openbaringen aan Don Guido Bortoluzzi betrof het hier een vrouw uit de zuivere lijn — een afstammelinge van Adam en de ‘Vrouw’.

Bezaten de Anunnaki de Heilige Geest? En de Nephilim niet?


Bezaten de Anunnaki de Heilige Geest? En de Nephilim niet?

De Anunnaki waren verre afstammelingen van Seth, nadat zijn nageslacht zich had vermengd met de dochters van de mensen. Zij leefden in de tijd dat er reuzen op aarde waren. Omdat deze verre nakomelingen van Seth — op internet aangeduid als ‘Anunnaki’ — het heilsplan van God hadden verworpen, leefden zij zonder de inwoning van de Heilige Geest. De Heilige Geest trok zich geleidelijk terug. Deze periode, die voorafging aan de zondvloed, heeft vermoedelijk miljoenen jaren geduurd.

Uitleg over de Annunaki en de Nephilim


Annunaki. Verdorven afstammelingen van de dochters en zonen van God, de kinderen van Adam en de Vrouw.

Nephilim. Voortbrengsels van de verdorven ‘zonen van de Annunaki’, die gemeenschap hadden met ‘de dochters van de hybride mensen; nakomelingen van Adam en het wijfje van de voormenselijke soort Eva’. De Reuzen staan genoemd in de Bijbel.


De Nephilim volgens de openbaringen aan Don Guido Bortoluzzi

In het licht van de openbaringen die Don Guido Bortoluzzi mocht ontvangen, krijgt de mysterieuze vermelding van de Nephilim in Genesis 6, vers 4, een diepere en meer verhelderende betekenis. Waar de traditionele exegese hen veelal aanduidt als “reuzen”, blijkt uit deze goddelijke inzichten dat het in wezen gaat om een afstammingslijn die voortkomt uit een verboden vermenging tussen twee fundamenteel verschillende genealogische takken: enerzijds de genetisch zuivere zonen van God, anderzijds de dochters van de mensen, dat wil zeggen: de nakomelingen van Kaïn – de eerste hybride mens.

Belangrijk is hierbij het onderscheid dat met “zonen van God” niet meer de oorspronkelijke, volmaakt zuivere afstammelingen van Adam en de Vrouw worden bedoeld, maar latere generaties die reeds gedeeltelijk waren aangetast, maar nog sporen droegen van hun oorspronkelijke waardigheid. In moderne, alternatieve informatienetwerken worden zij weleens aangeduid als Annunaki – een term die verwijst naar hun vervallen, maar nog steeds overheersende natuur.


De oorsprong van de Nephilim

Volgens wat aan Don Guido geopenbaard werd, ontstond het geslacht van de Nephilim op het moment dat de zonen van God gemeenschap hadden met de dochters van de hybride mensen – met andere woorden: met vrouwen uit de lijn van Kaïn, voortgekomen uit de onwettige hybridisatie van Adam met een voormenselijk vrouwtje. Deze vermenging leidde tot een nieuw soort nageslacht, gekenmerkt door een verdergaande ontwrichting en verdorvenheid.

De Nephilim waren het resultaat van een vermenging die zowel genetische elementen van de zonen van God bevatte, als componenten van het hybride mensengeslacht. Het ging om wezens die noch volledig kinderen van God waren, noch volledig hybride mens, noch erfgenamen van Gods Geest: zij vormden een verderfelijke mengvorm, biologisch en geestelijk ontaard, voortgekomen uit verboden en grensoverschrijdende verbintenissen.


Annunaki

Hoewel Don Guido de term Annunaki zelf niet gebruikte, is deze aanduiding gangbaar op hedendaagse informatieplatformen om wezens te beschrijven die als “halfgoden” worden opgevoerd. Binnen de context van de openbaringen aan Don Guido kan men deze term toepassen op de zonen van God van latere generaties: wezens die niet meer volmaakt zuiver waren, maar nog herkenbaar als dragers van het oorspronkelijke zuiver geestelijk ontwerp. Zij bezaten nog fysieke superioriteit en morele restanten van hun oorsprong, maar waren reeds innerlijk aangetast door de besmetting die via de erfzonde in de menselijke lijn was doorgedrongen.

Het zijn geen “engelen” of “goden” zoals mythen suggereren, maar afstammelingen met een gedeeltelijk behouden oorsprong die definitief de weg insloegen naar moreel en genetisch verval.


Nephilim

De naam Nephilim is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord npl, wat “vallen” betekent. In het licht van de openbaringen aan Don Guido verwijst deze benaming niet naar een hemelse val, zoals sommige tradities stellen, maar naar een dubbele val: een biologische degeneratie en een geestelijke afdaling.

De Heilige Schrift vermeldt in Genesis 6, vers 4: “In die dagen – en ook daarna – waren (= kwamen) er reuzen (‘Nephilim’) op aarde, toen de zonen van God (‘Annunaki’) zich verenigden met de dochters van de mensen en dezen hun kinderen (dus de reeds genoemde Nephilim) baarden. Dat zijn de sterke mannen (en vrouwen) van vroeger, mannen (en vrouwen) van naam.”

Volgens Don Guido verwijst deze passage niet naar nobele of heldhaftige figuren, maar naar dominante en verwrongen wezens, die door hun fysieke kracht, dierlijke driften en morele losbandigheid uitmuntten in heerszucht en onderdrukking. Zij waren zelf vol tirannie, geweld en lijden – in de periode van vóór de zondvloed.

Wat is de naam van de Vrouw, moeder van Abel?


De Vrouw, moeder van Abel

De naam van die zuivere Vrouw, moeder van Abel (en Seth, en verder nageslacht van haar en van Adam).

Volgens de openbaringen van Don Guido Bortoluzzi wordt de zuivere Vrouw, die de legitieme partner van Adam is en de moeder van Abel, niet met een eigen naam aangeduid. In de visioenen noemt Jezus haar:

  • “de eerste Vrouw”
  • “de natuurlijke moeder van de zonen van God”
  • “de Vrouw” (met hoofdletter)
  • en benadrukt dat zij niet Eva is.

Don Guido maakt een scherp onderscheid tussen:

  • Eva, het voormenselijke vrouwtje dat dienstdeed als surrogaatmoeder (zij baarde zowel Adam als de Vrouw), en later door Adams ongehoorzaamheid ook de moeder van Kaïn werd — een hybride zoon.
  • De Vrouw, een volmaakt door God geschapen menselijk meisje, geboren uit een eicel die door God werd gecreëerd en in Eva’s baarmoeder werd geïmplanteerd, maar zonder genetische bijdrage van Eva zelf.

Jezus zegt in het visioen expliciet:

“Weet wel dat zij [de Vrouw] onschuldig is.”

En ook dat zij de ware bruid van Adam is, bedoeld door God vanaf het begin, terwijl Eva slechts een brug was — oorspronkelijk bedoeld als “bruggenhoofd” voor Gods scheppingswerk, maar uiteindelijk een brug tussen mens en dier geworden door Adams overtreding.

Samenvattend:

De zuivere vrouw, moeder van Abel, heet bij Don Guido eenvoudigweg “de Vrouw” of “de eerste Vrouw”. Zij krijgt geen eigennaam, omdat haar betekenis archetypisch* is: zij staat voor de oorsprong van het ware mens-zijn, het begin van de legitieme en zuivere afstamming van de “zonen van God”.

Voetnoot

(*) Het woord archetypisch betekent dat iets een oermodel of oerbeeld is — een universeel symbool dat een diepere betekenis vertegenwoordigt die voor de hele mensheid herkenbaar en betekenisvol is, vaak op een onbewust niveau.

Bij don Guido:

“Zij krijgt geen eigennaam, omdat haar betekenis archetypisch is: zij staat voor de oorsprong van het ware mens-zijn, het begin van de legitieme en zuivere afstamming van de ‘zonen van God’.”

Dit betekent dat de Vrouw niet als individu met een gewone persoonlijke naam wordt voorgesteld (zoals “Sara” of “Rebekka”), maar veeleer als het oerbeeld van de zuivere, door God gewilde vrouwelijkheid en menselijkheid. Ze is het vrouwelijke archetype van de volmaakte schepping — zuiver, onschuldig, geestelijk levend, en in volledige harmonie met God.

Vergelijkbaar:

  • Adam is het archetype van de Mens (de eerste mens, de stamvader van de mensheid),
  • De Vrouw is het archetype van de zuivere mensenziel (de Moeder van de zonen van God),
  • terwijl Eva (in Don Guido’s betekenis) staat voor het oermodel van de “valse vrouw” die ongewild instrument werd van de erfzonde.

Kortom, archetypisch betekent hier: meer dan een persoon — zij belichaamt een fundamenteel geestelijk beginsel dat aan de oorsprong van het menselijke geslacht staat. Daarom wordt zij aangeduid met de titel de Vrouw in plaats van met een gewone naam.

Hoe is Abel geboren?


Hoe is Abel geboren?

Volgens de openbaringen van Don Guido Bortoluzzi is Abel niet het eerste kind van Adam en Eva, maar wel het eerste kind dat werd geboren uit een legitieme, zuivere verbintenis tussen de volmaakt geschapen Mens (Adam) en de eerste Vrouw (niet het vrouwtje van de voormenselijke soort genaamd Eva) die door God voor hem was bedoeld. Deze Vrouw werd ongeveer twee jaar na Kaïn geboren, door een bijzondere scheppingsdaad van God in de baarmoeder van Eva, die toen nog slechts als surrogaatmoeder fungeerde.

Hoe werd Abel verwekt volgens Don Guido?

  • De eerste Vrouw (niet Eva) werd door God geschapen via implantatie van een door God vervaardigde menselijke eicel in de baarmoeder van een voormenselijk vrouwtje (Eva), zonder genetische bijdrage van dat vrouwtje. Dit meisje groeide op tot de legitieme levenspartner van Adam.
  • Nadat zij geslachtsrijp was geworden (ongeveer 15 jaar oud), werd zij de wettige vrouw van Adam. Hun vereniging was volledig in overeenstemming met Gods plan. Abel werd het eerste kind van deze volmaakt menselijke ouders.
  • God had hierbij geen nieuwe gameten meer nodig te scheppen, omdat Adam en de Vrouw beide tot de zuivere soort behoorden. Hun genetische integriteit was onaangetast door hybridisatie. Abel werd dan ook geboren “naar het beeld en gelijkenis” van Adam, zuiver van lichaam en ziel, zoals oorspronkelijk bedoeld.
  • Abel was dus de eerste genetisch zuivere zoon van Adam en de eerste Vrouw, en werd beschouwd als een “zoon van God” in tegenstelling tot Kaïn, die de vrucht was van Adams ongehoorzaam contact met het voormenselijk vrouwtje Eva. Kaïn was genetisch verontreinigd en een hybride wezen, en derhalve “een zoon van de mens”.

Waarom is dit belangrijk?

  • In Don Guido’s visie is Abels zuiverheid fundamenteel voor het begrip van de menswording, de erfzonde en de verlossing. Hij belichaamt het oorspronkelijke plan van God: een zuiver, geestelijk en lichamelijk volmaakt menselijk geslacht.
  • Abels dood is symbolisch én tragisch, want het markeert het begin van de uitroeiing van de zuivere tak van de mensheid door de hybride, zondige tak. Dit verklaart de diepe symboliek van broedermoord, maar ook de tragiek van de erfzonde die genetisch werd doorgegeven.

Gameten in het verstaan van Don Guido Bortoluzzi


In de openbaringen van Don Guido Bortoluzzi speelt het begrip gameten een centrale rol in zijn alternatieve verklaring van de oorsprong van de mens en de erfzonde. Volgens zijn visioenen heeft God zelf, bij het begin van de menselijke soort, de eerste menselijke gameten geschapen. Hier volgt een heldere uitleg binnen de context van zijn visie:

Wat zijn gameten volgens Don Guido?

Gameten zijn in de biologische zin de voortplantingscellen van levende wezens: De mannelijke gameet is de zaadcel (spermatozoïde). De vrouwelijke gameet is de eicel (ovum). Samen versmelten deze cellen bij de bevruchting tot een nieuwe levenscel — de zygote — die het begin vormt van een nieuw individu.

De rol van de gameten in Don Guido’s visioen

In de context van Don Guido’s openbaringen betekent dit: God heeft persoonlijk de gameten geschapen van zowel de man als de vrouw van de volmaakte menselijke soort. Dit noemt hij een daad van schepping uit het niets (creatio ex nihilo), niet slechts een opwaardering van bestaande cellen.

Deze eerste mannelijke en vrouwelijke gameten zijn niet voortgekomen uit een evolutionaire ontwikkeling, maar zijn door God direct in een surrogaatmoeder (een voormenselijk vrouwtje) geïmplanteerd, die zelf geen genetisch materiaal aan het nieuwe menselijk leven doorgaf. Zij fungeerde enkel als een incubator of draagmoeder.

Op die manier ontstond de eerste volmaakte mens, bezield met de Geest van God. De menselijke soort begon dus niet biologisch, maar met een bovennatuurlijke scheppingsdaad in het genoom.

Gameten en de erfzonde

De erfzonde, in Don Guido’s visie, vond plaats toen Adam gemeenschap had met een vrouwtje van een voormenselijke soort (de ‘slang’ van Genesis 3), zonder tussenkomst van God: In dat geval gebruikte Adam zijn eigen (door God geschapen) gameet, maar de eicel (gameet) van het vrouwtje was afkomstig van een lagere soort. Er vond dus een hybridisatie plaats tussen zuivere en onzuivere gameten. God had deze tweede conceptie niet gewild noch gezegend, en Hij schiep hier dus géén nieuwe gameten: het was geen scheppingsdaad, maar een daad van ongehoorzaamheid. Het resultaat was Kaïn, de eerste hybride: lichamelijk en geestelijk gebrekkig, niet meer in staat om Gods Geest te dragen. Daarmee begon de tragische lijn van de “zonen van de mens”.

Samenvattend

Gameten bij Don Guido zijn de door God uit het niets geschapen zaad- en eicellen van de eerste volmaakte mens en vrouw. Ze vormen het fundament van een zuivere, door God bedoelde mensheid. Elke afwijking daarvan — zoals in het geval van de erfzonde — berust op het gebruik van niet-door-God-geschapen gameten, waardoor biologische corruptie en geestelijke vervreemding ontstond. Dit ligt aan de oorsprong van de mensheid zoals wij die nu kennen: gebroken, lijdend en sterfelijk.

De geschriften van pastoor Bortoluzzi worden door veel priesters met scepsis ontvangen


De geschriften van pastoor Guido Bortoluzzi worden door veel priesters met scepsis ontvangen. Toch ben ik ervan overtuigd dat zijn visioenen een diepe waarheid bevatten. De Kerk heeft hierover tot op heden nog geen officieel standpunt ingenomen. Zolang dat niet het geval is, blijft er ruimte voor persoonlijke beschouwing en serieuze bestudering van Gods Scheppingswerk.

Een lezersreactie op mijn Facebookpagina* over deze thematiek:

We worden waarschijnlijk al snel bestempeld als ‘aanhangers van het creationisme’. Zelf heb ik onlangs nog de voor- en tegenargumenten op Wikipedia bekeken. Toch ervaar ik dat deze openbaringen aan Guido Bortoluzzi voor ons christenen veel verhelderender zijn dan de klassieke verklaringen. Tot op heden heeft niemand werkelijk een bevredigende uitleg kunnen geven over wat de erfzonde precies inhoudt. Wanneer gesproken wordt over ‘de vrouw die Adam verleidde’, denken velen automatisch aan Eva — maar dat staat zo niet letterlijk in de Bijbel. En dat het eten van een appel als een zware zonde zou gelden, zeker als het slechts symbolisch bedoeld is, blijft toch een merkwaardige redenering. De gedachte dat het hier mogelijk gaat om een vermenging van mens en dier — zoals Bortoluzzi suggereert — werpt een totaal ander licht op deze fundamentele gebeurtenis. Dit helpt ook om beter te begrijpen wat bedoeld wordt met Maria’s Onbevlekte Ontvangenis: Zij werd zonder enige besmetting van zonde ontvangen. En het werpt licht op de diepere betekenis van Jezus’ verlossingswerk aan het kruis: Hij heeft ons verlost van een erfelijke breuk met Gods oorspronkelijke schepping.”

* (https://www.facebook.com/pastoor.geudens)

Boek: Bidden met Don Guido


Bidden met Don Guido

Dit is een boekje dat de gebeden verzamelt die worden gebruikt voor de Heilige Rozenkrans van de gebedsgroep “Bidden met Don Guido“, elke maandag om 21.00 uur, op Zoom Meeting. Het boekje bevat niet alleen de gebeden die worden gebruikt om de rozenkrans te bidden, maar ook uitleg over de devoties die aanleiding gaven tot de gebeden in de tekst en die elke maandag door de gebedsgroep worden gebruikt. Het is in ieder geval een boekje dat geschikt is voor iedereen die de Heilige Rozenkrans van Onze-Lieve-Vrouw wil benaderen met bijzondere aandacht ook voor die devoties die in overeenstemming zijn met de bijbelse Genesis van Don Guido Bortolizzi.

Binnenin vindt u ook een voorwoord over de betekenis van het gebed, geschreven door Renza Giacobbi, en de uitleg van enkele keuzes met betrekking tot de formules die door de gebedsgroep “Bidden met Don Guido” zijn aangenomen, beginnend bij de geestelijke gevoeligheid van Don Guido tot de trouw aan de formules die door Onze Lieve Vrouw zijn gerapporteerd in sommige Mariaverschijningen die de praktijk van de Heilige Rozenkrans hebben bepaald, zoals bijvoorbeeld de verschijning van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima, waar het gebed van Mijn Jezus tot Lúcia dos Santos werd gedicteerd door de Heilige Maagd Maria.

Als u de tekst op papier wilt, kunt u ons persoonlijk schrijven. Ga naar: Genesibiblica.org

Italiaans

Boek: Genesis ontsluierd


Genesis ontsluierd

Uit de openbaringen die Don Guido Bortoluzzi ontving, een nieuwe visie op de Bijbelse Genesis, maar ook een nieuw licht op de oorsprong van de menselijke soort. Veel vragen, die altijd onbeantwoord zijn gebleven, kunnen hier een nieuwe oplossing vinden. De “bemiddelde schepping” is een van de verrassende onthullingen die Don Guido had over de oorsprong van de mens. En wat was eigenlijk de erfzonde, de ware identiteit van “Eva” en Kaïn, de dood van Abel, van wie alle mensen afstammen, en meer.

Don Guido Bortoluzzi, geboren in Puos d’Alpago, in de provincie Belluno, in 1907, ging naar het seminarie met Albino Luciani (Johannes Paulus I). In die jaren profeteerde Don Giovanni Calabrië (nu een heilige) aan Don Guido dat hij als oude man een zeer belangrijk boek zou schrijven over Genesis en de donkerste punten.

Pater Matteo Crawley deed dezelfde voorspelling aan hem, ook anticiperend op Albino Luciani dat hij de hoogste niveaus van verantwoordelijkheid in de Kerk zou bereiken.

Dit boek is een compendium van de “Bijbelse Genesis“, een boek van 400 pagina’s met de acht volledige openbaringen die Don Guido ontving en enkele commentaren van Renza Giacobbi. Het doel van deze publicatie is om het onderwerp voor iedereen, ook voor kinderen, gemakkelijk te maken.

Italiaans

Bron

Boek: Geloof en rede in de taal van chromosomen


Geloof en rede in de taal van chromosomen

“Geloof en Rede” is het resultaat van zorgvuldig onderzoek en verrassende verhelderingen.

Het eerste deel documenteert wetenschappelijk de nederlaag van de evolutietheorie en de praktische onmogelijkheid van de theorie van chromosomale reductie waarop deze is gebaseerd.

In het tweede deel komt het mysterie van het kwaad en het lijden aan bod. De openbaring ontvangen door Fr. Guido Bortoluzzi brengt een nieuw begrip van de onopgehelderde passages van Genesis. Genetische syndromen en pathologieën zijn het bewijs en het directe gevolg van de hybridisatie van de menselijke soort.

Het derde deel belicht de nauwe relatie tussen erfzonde en verlossing en ontdekt het wetenschappelijke karakter van de Schrift, in het bijzonder van de evangeliën.

Italiaans

Bron

De Waarheid van de Verlossing en de Volheid van de H. Geest


Christus is de vervulling van de betekenissen van het joodse Pinksteren. Hij kwam niet om de Wet af te schaffen, maar om deze volledig te vervullen. Hij bracht gerechtigheid voor iedereen die in Hem gelooft. Door Hem worden we vrijgemaakt van de wet van zonde en dood, en ontvangen we het leven door de H. Geest.

Jezus is de de eersteling van de nieuwe schepping. Hij opende de weg naar het eeuwige leven en het herstel van de relatie tussen God en de mensheid. Jezus nam vrijwillig onze schulden op zich, zodat wij kunnen delen in het goddelijke leven en geluk dat God voor ons heeft bedoeld.

Vandaag staan we stil bij het verlossingswerk van Jezus Christus, een werk dat tot doel heeft om ons de Geest van God te schenken en ons te herstellen in de relatie met onze Schepper.

Na de zondeval werd ons, als mensheid, de kracht van Gods Geest ontnomen. In Genesis lezen we: “Mijn Geest zal niet altijd bij de mens blijven…” (Genesis 6, 3). Maar God, in Zijn oneindige genade, heeft een plan voor verlossing en herstel.

Jezus, de God-Mens, kwam naar de wereld om ons de H. Geest terug te geven. Hij was volledig vervuld van de Geest van God, en Hij verlangde ernaar om ons te verbinden met diezelfde Geest.

Vandaag richten we onze aandacht op de belofte van Jezus in Johannes 14:15-31, waar Hij ons de belofte doet om ons Zijn Geest te geven. Maar er is een voorwaarde aan verbonden: onze liefde voor Hem moet authentiek zijn en zich uiten in onze bereidheid om Zijn Woord te gehoorzamen. Wanneer we gehoorzaam zijn aan Zijn geboden, zal de Vader op Jezus’ verzoek de Helper, de “Geest van de waarheid”, aan ons geven. Deze Geest zal bij ons zijn, niet alleen in de geloofsgemeenschap van de Kerk, maar ook in elk van ons. Door de Geest zullen de Vader en de Zoon zelfs bij ons komen wonen. Wij zullen tempels zijn van de Heilige Geest.

Deze Geest zal ons helpen om het werk van verlossing dat Jezus heeft volbracht, in ons leven te laten doordringen. De Geest zal alles wat Jezus gezegd en gedaan heeft in herinnering brengen. In Johannes 16:13-15 gaat Jezus verder met deze gedachte. De Geest zal ons leiden naar de volle waarheid.

Net zoals Jezus niet voor Zichzelf sprak, maar voor de Vader en op aarde de Vader verheerlijkte, zo zal de H. Geest Jezus verheerlijken. En zoals Jezus de Vader verheerlijkte, zo zullen ook wij, als Kerk en als gelovigen, God verheerlijken. Laten we niet vergeten dat onze kathedralen en spectaculaire menselijke prestaties slechts als een kaartenhuisje zijn als ze niet worden bezield door de Heilige Geest. Een pompeuze liturgische viering zonder de Heilige Geest wordt een lege vertoning. Veel heiligen hebben ons laten zien wat het betekent om te leven en te handelen vanuit de Geest van Jezus.

Naar een tekst van Pater Daniel Maes, Nieuwsbrief 21, 26 mei 2023.

Wat is de mening van de Kerk over het werk van Don Guido?


De katholieke Kerk heeft zich niet uitgesproken over de waarheid van de “Bijbelse Genesis” als privé-openbaring. Echter, de Pausen hebben op verschillende momenten bevestigd dat de erfzonde naast ongehoorzaamheid een zuiver biologische kwestie is en dat de staat van kinderen als onze oorspronkelijke roeping verstoord is door de erfzonde die alleen kan worden hersteld door het offer van de Eniggeboren Zoon. Over het algemeen is er geen conflict tussen “Bijbelse Genesis” en de katholieke leer, maar eerder een verdieping van wat de Kerk altijd al heeft onderwezen over de leer van de erfzonde.

Brontekst Italiaans

QUAL È L’OPINIONE DELLA CHIESA SULL’OPERA DI DON GUIDO? – 2016

La Chiesa cattolica non si è pronunciata, così come non si è pronunciata su altre rivelazioni private. Ma come è emerso da alcune catechesi di Benedetto XVI, in modo particolare ricordiamo le catechesi del 3 dicembre e del 10 dicembre dell’anno 2008, che il peccato originale sia una questione prettamente biologica è pressoché stato già detto dai Papi in diverse occasioni.

Ricordiamo anche il recente intervento di Papa Francesco: […] a tutto questo si oppone la condizione di figli, che è la nostra vocazione originaria, è ciò per cui siamo fatti, il nostro più profondo DNA, che però è stato rovinato e per essere ripristinato ha richiesto il sacrificio del Figlio Unigenito. ~ Omelia della Messa di Pentecoste

In sintesi, “Genesi Biblica” non dice nulla di contrario alla Dottrina cattolica, ma solamente approfondisce ciò che la Chiesa ha sempre sostenuto riguardo la dottrina del peccato originale. La differenza può esserci per chi crede ancora che ci sia stato un serpente autentico, un ofide, a parlare con voce umana ad Eva. Per chi vede una metafora, in questa figura, o per chi comprende che quello dei primi capitoli del Libro della Genesi è un linguaggio simbolico ed ermetico, c’è solo una luce che può aiutare a capire.

Paus Benedictus en Franciscus

De katholieke Kerk heeft zich niet uitgesproken over de waarheid/geldigheid van de “Bijbelse Genesis” als privé-openbaring.

Desondanks heeft Benedictus XVI in zijn catecheses van 3 en 10 december 2008 * benadrukt dat de erfzonde een zuiver biologische kwestie is, iets dat al op verschillende momenten door pausen is gezegd. Paus Franciscus ** heeft ook gesproken over de staat van kinderen als onze oorspronkelijke roeping, maar die verstoord is door de erfzonde die alleen kan worden hersteld door het offer van de Eniggeboren Zoon.

Over het algemeen is er geen conflict tussen “Bijbelse Genesis” en de katholieke leer, maar eerder een verdieping van wat de Kerk altijd al heeft onderwezen over de leer van de erfzonde. Het enige verschil dat kan ontstaan, is voor degenen die nog steeds geloven dat er een letterlijke slang was die met een menselijke stem tot Eva sprak. Voor degenen die echter een metafoor zien in dit beeld of die begrijpen dat de eerste hoofdstukken van het boek Genesis hermetische taal bevatten, is er slechts één manier om het te begrijpen.

* Paus Benedictus XVI; catechese van 3 december en 10 december 2008:

Catechese 3 december

Catechese 10 december

** Preek met Pinksteren door Paus Franciscus in 2016

Bron

Getuigenis: Mijn herinnering aan Don Guido


Mijn herinnering aan Don Guido

door Renza Giacobbi

Ik ontmoette Don Guido in 1986, toen ik de kapel van het Huis van de Geestelijkheid van Belluno bezocht. Op een dag arriveerde deze 79-jarige priester, die me verbaasde met het bijzondere enthousiasme en de overtuiging waarmee hij de Heilige Mis vierde. Zijn blik en zijn hele wezen waren zo geconcentreerd in wat hij zei en deed, dat ik werd getroffen. Zijn korte, geïnspireerde en ongelezen homilieën waren zeer diepgaand en nieuw en eindigden bijna altijd met woorden van bewondering en liefdevolle devotie tot de Maagd Maria.

Na enige tijd benaderde Don Guido me om te vragen of ik hem kon helpen om een manuscript dat hij wilde publiceren te herschikken en te kopiëren, omdat hij het zelf niet kon doen omdat hij moeite had om te schrijven vanwege een scheur in de ligamenten van zijn rechterschouder een paar maanden eerder. Zo kwam het dat hij me over zijn boek begon te vertellen en me vertelde dat ‘erfzonde’ een zonde was van hybridisatie van de zuivere soort van de ‘Zonen van God’ die volmaakt geschapen waren, zoals de Bijbel zegt, maar kort daarna verdorven door vereniging met de voormenselijke soort waarvan ze waren afgeleid.

Toen ik deze woorden hoorde, keek ik hem wazig aan. Hij had een blik van onschuld en oprechtheid, dus ik vroeg hem:

– Hoe zeg je deze dingen? –

Hij antwoordde, kijkend naar de hemel:

– Wie heeft me verteld dat het niet fout kan gaan! –

Op dat moment, geschokt maar geïntrigeerd door zo’n schokkend antwoord, realiseerde ik me in een paar ogenblikken dat het dwaas zou zijn mijn houding van afsluiting nog voordat ik de feiten kende. Ik kon me altijd de vrijheid voorbehouden om te zeven en me later terug te trekken. Dus ik stemde toe.

In de vijf jaar die volgden, voor zijn dood, had ik de gelegenheid om vele uren te luisteren en opnieuw te luisteren naar het verhaal van zijn buitengewone bovennatuurlijke ervaringen.

Hij sprak eenvoudig en zonder retoriek. Zelfs de diepste concepten werden door hem gemakkelijk te begrijpen. Als intelligent criticus wist hij de essentie van elke vraag te vatten en toonde hij tegelijkertijd een verrassend analytisch vermogen. Hij was geïnteresseerd in alles om hem heen, of het nu de natuur of de menselijke ziel was. Hij had een zeer scherpe geest van observatie: in het leven werd hij getroffen door zelfs de kleinste details die anderen onopgemerkt lieten. Dit verklaart de zo minutieuze beschrijvingen van zijn visioenen.

Ik zag in zijn ogen een immense vrede, een perfecte balans en veel nederigheid tegenover de grootsheid van de ontvangen boodschap. Hij zei altijd:

– Maar je denkt, alleen ik… Zo kleinzielig! –

In zijn woorden heb ik nooit een zweem van zelfgenoegzaamheid betrapt omdat ik door de Heer voor deze taak was uitverkoren; integendeel, hij voelde een groot wonder dat God zich had aangepast aan zijn kleinheid.

Tegelijkertijd voelde ik zijn lijden van niet geloofd worden en het waardige besef dat zijn kruis al lang daarvoor door Jezus was gedragen toen hij door de mannen van zijn tijd werd afgewezen, bespot en gekruisigd.

Hij voelde zich alleen, onbegrepen, maar nooit ongelukkig: het gebed was voor hem een authentiek toevluchtsoord dat hem voortdurend hernieuwde. Ik werd getroffen door zijn overtuigde manier van bidden, door zijn volledige vertrouwen in Gods barmhartigheid. En hoeveel zeggingskracht, kalmte en vertrouwen op God in die gebeden! Veel daarvan waren spontane gebeden.

Hij had er het volste vertrouwen in dat de Heer Zichzelf vroeg of laat zou voorzien om de barrières van wantrouwen te slechten die onoverkomelijk leken. Het was noodzakelijk om iedereen met deze openbaring verder bewijs te geven van Zijn oneindige barmhartigheid door de mens uit te leggen wat de ware vooroordelen waren die zoveel lijden op aarde brachten en tegen welke prijs wat onherstelbaar verloren was gegaan, werd verlost. Don Guido zei dat dit bewustzijn velen zou stimuleren om hun leven niet te verspillen en het Woord van redding in de Heilige Schrift te zoeken.

Don Guido had een levendige spontaniteit in houdingen en een jonge geest bewaard in een lichaam dat nu al zijn jaren liet zien.

Hij behandelde iedereen met vriendelijkheid en vriendelijkheid: welwillend tegenover menselijke zwakheden, hij stimuleerde de beste kwaliteiten. In de Belijdenis was hij expliciet en objectief in het benadrukken van verantwoordelijkheden. Tegelijkertijd toonde hij zijn achting en vertrouwen en communiceerde hij de wens om opnieuw te beginnen. Hij vleide niet maar hartverwarmend. Hij herhaalde onvermoeibaar: “Pro posse, petere ut possis”, als je je onbekwaam voelt en wilt kunnen veranderen, vraag God dan om hulp.

Ik herinner me zijn goede karakter en zijn rechtschapenheid als man en als priester. Zijn meest duidelijke gave was juist nederigheid, de ware, om zichzelf een klein instrument in Gods handen te voelen. Hij had de onschuld van een kind. Nooit de kleinste leugen, nooit, zelfs niet uit zelfgenoegzaamheid, het kleinste compromis, nooit de minste trots.

Ik heb enkele kenmerken van zijn persoonlijkheid getraceerd, zodat de twijfel niet ontstaat bij degenen die deze pagina’s lezen dat zijn pen uit de fantasie is gehaald.

Misschien omdat ik een constante getuige ben geweest van zijn laatste vijf jaar, vertrouwde Don Guido me al zijn geschriften toe om ze te beschermen en te publiceren. En aangezien ik van Don Guido niet alleen veel uitleg heb gekregen, maar ook veel woorden van goedheid, voel ik het verlangen om mijn dankbaarheid aan hem te uiten door mijn toewijding na te komen.

Bron

Genesis – in het Engels PDF


GENESIS (1-6), A NEW LIGHT ON THE ORIGINS OF MAN, THE EARTH, AND THE UNIVERS

From the Writings of Guido Bortoluzzi (1907 – 1991)

PDF Bestand:

Brochure: ‘Evaluatie van de Bijbelse Ontstaansgeschiedenis – professor Renza Giacobbi’


Sint Paulus in Rom. 8:19;

“De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat God ons openbaart wie de kinderen Gods zijn…” 

 Een Evaluatie van de Bijbelse Ontstaansgeschiedenis

Uit de geschriften van Don Guido Bortoluzzi

 Met commentaar van Renza Giacobbi

Inleiding

  De Bijbel is het boek bij uitstek van het ‘Woord van God’ en het begint en ein­digt met boeken die ons voor raadsels stellen. Het gaat hier om de eerste hoofd­stukken van Genesis, die over de ontstaansgeschiedenis gaan, en het hele boek Openbaring. Het lijkt alsof er door Gods wil twee verzegelde deuren zijn geplaatst, één vooraan en één achteraan de Heilige Schrift, alsof God in het proces van de openbaring van Zich­zelf en zijn werken ruimte had gelaten voor het mysterie dat Hij op het geschikte moment wilde meedelen nadat aan bepaalde voor­waarden zou zijn voldaan. Te denken valt aan het vermogen van de we­tenschap om de essentie van bepaalde onderwerpen correct en uitgebreider weer te geven zoals thans met de genetica en astrophysica. Dat staat ook niet los van de ophanden zijnde wederkomst van Christus en de afsluiting van een peri­ode die aan de komende nieuwe wereld voorafgaat als onze aarde alsdan totaal zal zijn vernieuwd en niet langer zucht onder de weeën van een moeizame zwangerschap. Mo­menteel is het grootste deel van de mensheid agres­sief en tegen zichzelf gekeerd en is niet in staat om de leer van het evangelie te aan­vaarden of toe te eigenen, wat het mid­del is om zich boven het dierenrijk uit te tillen en dichter bij Gods rijk te komen.

  Deze wending in de tijd vereist dat de volledige waarheid aan de mensheid wordt kenbaar gemaakt opdat het zijn eigen toestand kan waarnemen en wordt aangespoord om in een nieuwe en gerechtvaardigde relatie met de Heer te komen.

  Daarom, indien deze twee bijbelboeken door Gods wil zijn verzegeld, spreekt het vanzelf dat de mens deze niet volledig kan uitleggen. De mens probeert te begrijpen, hij veronderstelt, maakt gissingen, maar de volle Waarheid blijft verborgen totdat de Heer besluit de deuren te openen.

  Eindelijk blijkt de door God gekozen tijd te zijn bereikt! Hij heeft zich ver­waar­digd om de mensheid over duistere punten van het boek Genesis in te lichten, ge­bruik makend van een eenvoudig priester van een bergparochie, Don Guido Bortoluzzi. Bij­na gelijkertijd, in 1989, sprak onze Lieve Vrouwe in een reeks boodschappen tot de priester Don Gobbi, oprichter van de Mariale Priesterbeweging, waarin Zij meer in het bijzonder inging over de betekenis van het boek Openbaring.

  De door Don Guido ontvangen openbaring maakt duidelijk hoe de mens onstond. De Mozaïsche concepten, die wij uit Genesis kennen, worden daarmee bevestigd, ter­wijl sommige aspecten een diepere verklaring krijgen. Hierdoor wordt alles eenvou­diger en logischer. Er wordt hiermee een punt gezet achter de oeverloze discussie tus­sen de zogenaamde creationisten en evolutionisten. Het is correct om in tijdsmatige op­eenvolging een trapsgewijze voortzetting te zien van de ene naar de andere diersoort, terwijl het essentieel is om in de vorming van iedere soort ‘afzonderlijk’ een direct in­grijpen van God te zien. De wetenschappelijke benadering hanteert uitgangspunten die diametraal tegenover elkaar staan of daar ergens tussenin liggen en oppert theo­rieën die aanvechtbaar zijn omdat ze niet langs experimentele weg kunnen worden getoetst. Ze reiken daarom niet verder dan hypothesen, die uit hun aard nooit aanspraak kunnen maken op absolute geldigheid. Met deze onzekerheid gecon­fronteerd, is God de enige die uitsluitsel kan geven over de oorsprong van de mens en zijn ontstaans­ge­schiedenis – Hij is immers zijn Maker.

  Een door God aangestuurde schepping middels een vorm van ‘bemiddeling’ geeft op al deze theorieën antwoord. Bemiddeling geeft aan dat God datgene als een ‘mid­del’ of instrument gebruikt tijdens de creatie van om het even welke soort, de mens inbegrepen, wat als vrouwtje van de soort onmiddelijk aan de nieuwe soort voor­afgaat. In zo’n vrouwtje nu implanteert Hij de daaropvolgende schepping. De term ‘schep­ping’ geeft aan dat God uit het niets de gameten van de eerste cel van het eerste en tweede individu van de nieuwe soort maakt, en dat Hij niet iets dat reeds bestaat op een hoger plan brengt. We zullen daar later op terugkomen. Iedere pseudomoeder van de twee voorvaders – één pseudomoeder voor elke nieuwe soort – dient slechts als in­cu­bator, couveuse, of draagmoeder, omdat er geen genen van haar eigen soort aan de nieuwe soort worden overgedragen. In het bijzonder bij de menselijke soort, en anders dan bij de soorten die daaraan voor­afgingen, stortte God zijn eigen Geest in, waarmee de mens ‘geestelijk levend’ werd.

  Nevens dat Gods Geest aan de mens werd overgedragen, dient te worden begre­pen dat het God was die beide gameten van de man en vrouw creëerde, die samen de eerste cel van de eerste mens vormden. Don Guido heeft dit belangrijke concept des­tijds aan de Patriarch van Venetië meegedeeld, Albino Luciani, met wie hij samen op het seminarie zat en degeen is die later paus Johannes Paulus I zou worden. Deze had er geen moeite mee te verklaren dat God tegelijk Vader en Moeder van de Mens was, waarbij hij kennelijk aan Don Guido’s woorden geloof hechtte.

  God legt ook het verschil uit tussen kinderen of ‘zonen van God’ en ‘kin­deren van de mens’. De eersten zijn de legitieme afstammelingen van de door God ge­schapen mens in zijn perfecte staat, die in de perfect gecreëerde staat zijn gebleven om­dat ze ‘genetisch zuiver’ waren, terwijl de tweede categorie de illegitieme afstam­me­lingen zijn van de ‘mens’ Adam die door de ‘oerzonde’ biologisch ‘verontreinigd’ wa­ren ge­raakt. Er is sprake van oer- of erfzonde omdat het aan het begin van de mens­heid stond.

  Dan volgt het verslag van de zondeval, wat niet slechts een zonde uit trots en arrogantie was. Het was ook een zonde uit ongehoorzaamheid en een kwaad doen door een concrete daad van hybridisatie van de menselijke soort, die door onze stamvader Adam werd begaan, die 46 chromosomen had en de eerste was van de genealogische levensboom. Dat geschiedde omdat hij seksuele betrekkingen had met het enige vrouwtje van de soort die onmiddelijk aan de mens voorafging. Zij kwam chromoso­maal over­een omdat zij bij uitzondering door God van 47 chromosomen was voorzien met het oog op haar taak als ‘surrogaatmoeder’ voor de zonen van God. Zij behoorde tot de wilde genealogische boom van de voorvaders die van nature 48 chromosomen had. De ‘generatieve’ seksuele daad veroorzaakte een biologische vervuiling of ontre­geling, en leidde tot een psychosomatische regressie in de illegitieme hybride tak. Dit had tot ge­volg dat menselijke individuen ontstonden die er als dieren uitzagen, som­mi­gen met 46 chromo­somen en weer anderen met 47. Hun karakters waren zodanig mis­vormd dat ze op de die­ren van een minderwaardige soort geleken. Het was deze invo­lutie, die gene­tisch aan de geschonden afstammelingen werd doorgegeven, die deze mensen het as­pect van hominiden gaf.

  Ook die andere tak – die van Adams pure en legitieme afstammelingen, de zonen van God, die veel generaties onaangetast bleven – werd door onderlinge vermeng­ing gaandeweg in de verdorven tak opgenomen waardoor alle mensen ‘geleidelijk aan’ door de gevolgen van de erfzonde werden besmet. Dit is de verklaring van de cryp­tische uitdrukking in het tweede vers van Genesis 6 – die bijbelkenners eeuwenlang voor raadsels stelde. Dit vers spreekt van “de zonen van God, die naar de dochters van de mensen keken en zagen dat zij aangenaam waren om naar te kijken, en zij kozen van die dochters naar wat hun hart begeerde.” Dit was omdat die meer op hun voor­vader Adam leken. Deze zonde stond aan het begin van een afschuwelijke tragedie voor de mensheid, omdat het de oorsprong is en ware oorzaak van elk soort lijden. Want niet alleen bracht dat binnenin de menselijke natuur genetische afwijkingen die tevens de immunologische verdediging aantastten, maar het introduceerde ook de ba­sale dier­lijke instincten van agressiviteit en eigenmachtig handelen. Alhoewel gevallen van 47 chro­mosomen – zoals typisch voor het Down syndroom – zeldzaam zijn geworden na on­telbare door God geleide selecties, zijn we toch allen dragers van heel wat chro­moso­male afwijkingen. De erfzonde is dus genetisch ontstaan en doorge­geven, of “bio­lo­gisch”, zoals paus Benedictus XVI het exact formuleerde tijdens zijn alge­mene audi­ën­tie van 10 december 2008.

  Nadat de zonen van God – de zuivere directe afstammelingen – waren uitge­stor­ven en de hybride mens een dieptepunt had bereikt, en nadat een aantal catastrofen, waaronder de zondvloed, de meest verdorven takken had afgebroken, zorgde God voor een herstel van de overlevenden. Alleen Noachs familie redde Hij van de zond­vloed, wiens kinderen niet genetisch zuiver waren maar toch minder verontreinigd dan al die anderen. Pas daarna onstond de scheiding tussen de rassen.

  De vermenging van karakters van individuen die tot verschillende degenera­tieve groepen behoorden met diegenen die tot de superieure groep behoorden heeft anthro­pologen op het verkeerde been gezet. In de oude geologische lagen bevinden zich ver­schillende soorten hominiden en vondsten daarvan hebben ze als bewijs gezien van een spontaan evolutionair proces. Zij bevonden zich niet in een positie om bij hun ont­dek­kingen on­derscheid te maken tussen de vondsten die tot de involutiefase behoorden en die tot Gods regeneratief werk behoorden of her-evolutiefase.

  Toen God besloot dat de tijd rijp was geworden omwille van het feit dat de mens weer over een voldoen­de gezonde geest beschikte en voor zijn daden verantwoordelijk kon wor­den gesteld, zond Hij, zoals dat heet, ‘in de volheid der tij­den’ zijn Zoon Jezus om de mensen van goede wil met Gods Geest te verrijken, die­zelfde Geest die God we­gens de erfzonde in de ver­dorven tak daaruit had te­rug­getrok­ken (Gen. 6:3). Im­mers, Gods Geest kan niet in ver­dierlijkte men­sen verblijf hou­den. We mogen zeg­gen dat het proces van de licha­melijke ver­los­sing, of het her­stel van li­chaam en psyche, mil­joe­nen ja­ren ge­le­den aanving en dat de door Chris­tus vol­brachte gees­te­lijke ver­los­sing een twee­de schep­ping is.

Wie was Don Guido

  Don Guido Bortoluzzi, de pionier van dit wonderbaarlijk inzicht, werd door God als intermediair verkozen tussen God zelf en de mensheid. Don Guido werd in 1907 in Puos d’Alpago geboren, een dorp­je in het noordoosten van Italië op onge­veer twintig kilometer van Belluno. Zijn ouders waren lagere school leraren. Don Guido voelde zich tot het priesterschap ge­roepen toen hij nog maar twaalf jaar oud was. Dat was aan het eind van de Eerste Wereld­oorlog. En hij ging toen naar het semi­narie. Tijdens zijn seminarietijd kreeg hij de eerste voorspellingen over zijn toe­kom­stige dagen als ‘profeet’. In 1922 pro­fe­teerde St. Johannes Calabria aan de rec­tor van het seminarie, waar de jonge Guido toen bijstond, dat hij als oudere man een boek zou schrijven over de bijbelse Gene­sis. Zes jaar later, toen Guido in zijn twee­de theologiejaar was, deed een charismatisch priester uit Bolivia, de eerwaarde Mateo Crawley, een voorspelling over hem ten overstaan van al de aanwezige pries­ters, dat hij openbaringen van de Heer zou krijgen over duistere punten die betrekking hadden op Genesis. Bij die gele­genheid voorspelde Mateo Crawly ook dat een andere semi­narist, Albino Luciani gehe­ten, tot de hoogste rangen van de kerkelijke hiërarchie zou opklimmen, maar dat dit he­laas van heel korte duur zou zijn.[1]) Na nog eens vier jaar, aan de vooravond van zijn priester­wij­ding, spoorde zijn mentor hem aan om “de Heer te danken als Hij hem het ge­heim van de erfzonde zou hebben geopenbaard, omdat wij dankzij die kennis een volledig begrip kunnen krijgen van de verlossingseconomie.”

  Als priester in zijn eerste parochie kreeg hij een onverklaarbaar en onverwacht be­zoek van Teresa Neumann, de welbekende Duitse mystica, die hem vertelde dat de Heer een groot plan van zijn Barmhartigheid voor hem had, en zij raadde hem aan alles op te schrijven. Zij voorspelde hem ook een leven van groot lijden.

  Maar er is meer. In 1945 toen hij parochiepriester was in Casso, gebeurde er iets uitzonderlijks. In de geest en 18 jaar voordat het plaatsvond zag hij met alle tragische details de catastrofe van de Vajontdam.[2]) Hij waarschuwde de burgemeesters en paro­chie­priesters van de betrokken plaatsen, maar omdat de dam nog niet bestond, zag nie­mand het gevaar. Men nam hem niet serieus en zijn brieven werden vernietigd. Boven­dien raakte hij onder collegapriesters bekend als ‘die visionair’ en werd hij sindsdien nogal vreemd bevonden.

  In 1972, toen hij ontmoedigd was geraakt en zich zorgen maakte over het gebrek aan medewerking van de parochie in Chies d’Alpago en hij zichzelf als een morele mis­lukking zag, bezocht de Heer hem met een langdurig visioen waarin Don Guido de schepping van het heelal zag en ook de eerste Mens in zijn natuurlijke omgeving; ten­slotte zag hij de geboorte van de eerste Vrouw die de Heer had voorbestemd om de legitieme partner van de Mens te zijn. Tevergeefs trachtte hij zijn ervaring met zijn overste te delen, maar het bleek dat niemand bereid was zich te verdiepen in wat zulk een onge­loofwaardig verhaal leek.

  Er waren andere en kortere visitaties waarin Don Guido de erfzonde zag, het doodgaan van Abel; hij zag ook de afstammelingen van Kaïn, van hem die de eerste hybride mens was, wat wij tegenwoordig allen zijn.

  Don Guido stierf op 84-jarige leeftijd na zich een leven lang aan zijn priester­lijke taak te hebben gewijd en aan de bestudering van zijn persoonlijke interesses: archeo­lo­gie, paleontologie, anthropologie, genetica en alles wat verband houdt met het ontstaan van de aarde en van de mensheid. In het begin werd zijn belangstelling voor deze ge­bie­den getrokken door de verschillende profetieën die hij had ontvangen, een be­lang­stel­ling die later door de wens werd gevoed een correcte interpretatie te ge­ven aan de ont­vangen ‘openbaringen’.

  Hij bracht zijn laatste levensjaren door in een rusthuis na ontelbare vernede­ringen te hebben ondergaan door zijn oversten en collega priesters. Hij heeft de vol­doening niet mogen smaken te zijn geloofd of zijn geschriften in drukvorm te hebben zien uitkomen. Die werden pas na zijn dood verzameld en uitgegeven.

Het Visioen van Don Guido

  In het midden van de nacht, het was 14 augustus 1972, of zo u wilt in de vroe­ge ochtend van de 15e op het feest van Maria ten hemelopneming, kreeg Don Guido, toen 65 jaar oud, een onver­wacht bezoek van een engel. Die wekte hem en be­reidde hem voor op de komst van Onze Lieve Vrouwe alsook van de eerste Vrouw. De ene maakte zich bekend als “de Moeder van Jezus en de Moeder in de Geest van alle ver­losten” en de andere als “de natuurlijke moeder van de zonen van God”. Het hoeft geen betoog dat Don Guido hier erg verbaasd over was.

  Ze vroegen hem zijn Bijbel ter hand te nemen. Niet de meest recente die uit drie delen bestond en in de buurt lag, maar de Bijbel met het commentaar van de priester Marco Sales, waarbij het Oude en Nieuwe Testament in één deel waren samengebon­den. Zo werd de onafscheidelijkheid van beide delen benadrukt. Het on­der­streepte ook de bewering van Sales dat de bijbelse Genesis aan Mozes moet worden toege­schre­ven, een gegeven dat door sommige moderne bijbelgeleerden wordt ontkend. Toen de twee vrouwen zich terugtrokken, verscheen de Heer die zich als “Ik Ben” presenteerde.

  De Heer wijst onmiddelijk op een fundamenteel aspect: “Deze nieuwe openba­ring vervangt niet de Mozaïsche Genesis, maar neemt die in zich op en ver­dui­delijkt die.” En gaat Hij verder: “Ik zal je leren om in dat boek de dingen die je niet begrijpt tussen de regels door te lezen [en aldus] aan Genesis een juiste uitleg te geven”.

De Eerste Mens

  Het visioen vangt aan met een landelijk tafereel. Een bijzonder knappe en lenige man, de Jongeman, is bezig een honingraat te plukken om naar het vrouwtje van de voormenselijke soort te brengen, die op het punt staat het Meisje te baren, die na­der­hand als zij groot is geworden zijn legitieme partner moet worden. Verder in het ver­slag zal de Heer uitleggen dat de pasgeborene de vrucht is van een nieuwe creatie waar­van de eerste cel door de Heer in de uterus van dat vrouwtje werd geïmplanteerd, die hier als surrogaatmoeder fungeerde. Dat vrouwtje was van een soort die aan de menselijke soort voorafging. Eenzelfde gebeurtenis had vóór de geboorte van de Jongeman plaatsgevonden, die zich nu op de blijde gebeurtenis voorbereidt. Het tafe­reel dat de Heer openbaart, vindt in een gebied plaats tussen de Zwarte en Caspische Zee, niet ver van het tegenwoordige Ninivé. De gebeurtenis situeert zich aan het eind van de Eocene periode ter afsluiting van de schepping van de grote zoogdieren.

  Het woonoord is heel mooi. Het ligt in het voorgebergte van de hooglanden en is rijk aan vegetatie. Het strekt zich uit naar een grote vlakte die bedekt is met rijpende en spontaan opgroeiende graanachtige gewassen. De zon staat hoog en de hemel geeft een serene aanblik. De Jongeman heeft duidelijk heel wat werk verzet als we zijn huis in ogenschouw nemen dat hij halfopwaarts in een ruimte tussen twee natuurlijke richels heeft gebouwd met muren van mergelsteen die helemaal vlak zijn en loodrecht omhoog staan. Hij heeft door middel van holle bamboestokken water in het huis geleid. Hij had ook met gebruik van leren riemen en scherpe stenen en dijbenen van dieren een aantal werktuigen gemaakt. In het huis staan een houten tafel en stoelen en er zijn verschillen­de kommen die van de schedels van graseters zijn gemaakt waarvan hij de oogholtes met pek had dichtgesmeerd.

  Aan de muur hangen een aantal zakken van dierenhuid en op tafel liggen schra­pers om dierenhuiden te villen, en ook priemen. Dat alles was keurig gerangschikt. Er was ook een soort bijl die bovenop een kastje lag. De deur was van gewoven riet en er wa­ren twee raamachtige openingen waardoor licht in huis viel. We moeten niet ver­baasd staan over de aanwezigheid van dit ingenieus handwerk, want de Man, de eerste Mens, was nog niet met de erfzonde belast, maar was volmaakt. Hij was dus uitzon­der­lijk intelligent, meer dan enig moderne wetenschapper die onvermijdelijk in zich­zelf de door de erfzonde veroorzaakte ge­breken draagt, zelfs als we ze niet kunnen onder­schei­den, want er bestaat geen vergelijkingsmodel. Het spreekt trouwens vanzelf dat het God was die hem taalvaardigheid en het gebruik van vuur had bijgebracht.

  Het tafereel gaat verder en richt zich op de voormenselijke familie in de vallei, waar een vrouwtje verblijft die op het punt staat te baren. De Heer noemt deze beesten ‘voorouders’, en Hij nodigt Don Guido uit hun lichamelijke kenmerken te bestuderen. Het zijn geen echte apen, in elk geval niet zoals wij die kennen. Hun soort is inmiddels uitgestorven, of beter, het zuivere ras bestaat niet meer door hybridisatie met de mense­lijke soort. Hun voorouderlijke kenmerken hebben wij in onszelf opgeno­men, maar in verzwakte vorm als gevolg van veelvuldige selectie. Want in onze dagen zijn we allen de vrucht van die kruisbevruchting die de ‘erfzonde’ wordt ge­noemd. We zullen daar later op terugkomen.

  Het uiterlijk voorkomen van deze voorouders was uitgesproken lelijk. Ze waren net iets meer dan een meter lang en stonden rechtop, de huid was roodachtig en spaar­zaam bedekt met borstelig zwart haar. Hun korte poten besloegen ongeveer een derde van hun totale lengte. Hun armen reikten tot aan de kuiten terwijl hun voeten klein en stomp waren. Ze hadden brede schouders en smalle heupen. Hun aangezicht was plat met een laag voorhoofd waaronder wijd open neusgaten in plaats van een neus. Er was geen kin en de mond was breed en reikte bijna tot aan de oren. De mannetjes hadden lange puntig gevormde oren die rechtop stonden en zo’n 5 tot 6 centimeters boven hun platte sche­del uitstaken. Als ze voortbewogen flapten ze op en neer. Ze leken meer op de lange oren van een of ander schaap. Het waren gehoorzame tamme beesten die ge­schapen leken te zijn om de mens bij hun zware veldarbeid te helpen of bij andere een­voudige taken zoals stenen sjouwen. Hun ogen hadden haast een menselijk soort uit­drukking, en ze waren natuurlijk slimmer dan honden. De toon van hun stem wijzig­de om aan te geven wat ze wilden, ze konden niet praten. De Heer noemde hun soort de ‘wilde boom’ om onderscheid te maken met de menselijke soort die de ‘boom des levens’ werd genoemd [in geestelijke zin]. De aardse tuin, of het paradijs, besloeg de gehele aarde want de gehele schepping leefde in onderlinge harmonie.

  Na dit landelijk tafereel, waar we later in dit verhaal op terugkomen, verandert het visioen radicaal en toont God aan Don Guido de schepping van het heelal, de ster­ren, de aarde, de maan en het ontstaan van het leven hier op onze planeet. Tegen een zwarte achtergrond verschijnt een hoofdletter A, enigszins schuin geschreven, wat de Heer de ‘Alfa’ noemt, die symbool staat voor de Schepper. Naast deze A staan zes pun­ten in twee groepen: de eerste groep bestaat uit vier en de tweede uit twee punten. Deze symboliseren de zes stadia of scheppingsdagen. In de zwartheid van de hemel ver­schijnt een open hand die roze-achtig is en transparant [om Gods creatieve werk uit te beelden]. Vanuit de palm van die hand komt een vonkenregen die langs de vingers in geometrische patronen uiteen waaiert. In allegorische voorstelling zijn dit de subato­maire deeltjes die in het Mozaïsch scheppingsverhaal eenvoudig ‘licht’ worden ge­noemd. Deze markeren de schepping van ruimte en tijd als de twee onmisbare ingre­diënten, waardoor de gehele schepping kan bestaan. Dit is het eerste stadium of de eer­ste dag. Aan dit ‘begin’ ging het oneindige niets vooraf, de duisternis: koud, zwijgend en on­doordringbaar voor zowel licht, hitte of geluid, indien die al zouden hebben be­staan. Alleen God bestond in onmetenlijke oneindigheid; pure Gedachte die voor onze door de erfzonde beperkte geest ondenkbaar is.

  Toen de omgeving vol was van deze rondzwermende vonken, verdween alles en werd het opnieuw donker. Toen verscheen een stipje dat continue een intens wit licht uitstraalde. Rondom die stip vormden zich andere lichtgevende witte stipjes. Toen hun aantal toenam gingen ze op ordelijke manier rond de oorsponkelijke stip draaien, ter­wijl ze in een uitdijende spiraal naar buiten dreven. Dit was het tweede stadium of de tweede dag. Dit stadium omvatte de schepping van het atoom en de daarmee verband houdende materie waar de sterren in het heelal en alle elementen uit bestaan.

  De oerknalgedachte spreekt dit visioen niet tegen omdat deze gedachte de nadruk op het tweede gedeelte van het proces legt. De oerknal verklaart het onstaan van ga­laxieën, maar geeft niet aan waar de energie vandaan kwam die tijdens de oerknal in materie werd omgezet. Dat wordt hier in het eerste scheppingsstadium verklaard.

  In de stroom witte sterren ziet Don Guido in zijn visioen een ronde massa te­voor­schijn komen. Deze is groter dan de rest en wordt nu door een rood uiziende bol ge­troffen, die licht afgeeft en vonken. De twee zijn even groot met dit verschil dat de rode een lange wit-blinkende staart heeft. Het is dus een komeet. Na de inslag ver­dwij­nen beide in een zwarte wolk uit het zicht.

  Bij het uiteendrijven van de zwarte wolk komt de aarde tevoorschijn als een opaal-witachtige bol. De aarde was nog steeds kaal en zonder water, bergen en val­leien. Het oppervlak is overal identiek, uitgezonderd een ijskegel op de noordpool met twee cirkelvormige wolken die de top bedekken. De zuidpool is wijdopen en vlak. In plaats van een ronde bol leek de aarde meer peervormig te zijn, wat betekent dat de gloeiende kern zich niet in het centrum bevond maar in de richting van het zuidelijk halfrond. Door de extra hitte die dit veroorzaakte, waren er grote spanningen in de aardkorst waardoor deze dunner werd en de gloeiende massa binnenin moeilij­ker kon vasthouden. Dit was het derde stadium of de derde dag.

  Dan begint de nog steeds kale aarde plotseling heftig te bewegen en schudden. Aan de achterkant vindt een explosie plaats in een regio die overeenkomt met de Stille Oceaan. Enorme stukken aardkorst worden in de lucht geworpen, een tumultueuze en gigantische rookwolk met zich meeslepend. Na uitzonderlijk hoog te zijn gesmeten vallen som­mige van deze massa’s op de aarde terug en vormen op die manier kraters en hoge bergen. Een deel valt niet terug. Deze gigantische zwevende massa’s worden door hun onderlinge aantrekkingskracht naar elkaar toegetrokken en zo vormt zich ten­slotte de maan. Dit is het vierde stadium.

  Twee van de directe gevolgen van de explosie waren een verschuiving van de aardas – wegens de initiële tegenkracht – en het in gang zetten van de continentale drift, in een spontane reactie om de angstwekkende afgrond te dichten die door de explosie was veroorzaakt. Met de toevloed van water onstond alzo de Stille Oceaan. Op de randen van de afgrond glijden gigantische brokken aardkorst in de immense kra­ter terwijl aan de keerzijde van de aarde een plotselinge formatie onstaat van diepe ravijnen die in de dwarsrichting lopen van de noord-zuid as, gekend als de Mid-Atlantische Rug die zich van de Noord- tot Zuidpool uitstrekt. Daaruit ontstond het S-vormig bekken van de Atlantische Oceaan. Met iedere volgende explosie in belen­dende percelen van de Stille Oceaan [opnieuw het voorwerp van beroering omdat deze door het nieuwe litteken kwetsbaar was gemaakt en vatbaar voor verandering] groeien de zojuist besproken ravijnen – aan de keerzijde – tot de Atlantische Oceaan uit.

  De andere groep punten, die door een kleine afstand van de eerste vier waren gescheiden, betreffen de vijfde en zesde scheppingsdag. Dat wil zeggen, de schepping van het planten- en dierenrijk, die symbolisch op de vijfde dag zijn verenigd. En dan vindt op de zesde dag de schepping van Man en Vrouw plaats. In dit laatste stadium introduceert God het geestelijk element, de ‘omega’ die de zonen van God symboli­seert.

  Na dit panorama dat de gehele schepping overzag, keert het visioen naar het punt terug waar het een aanvang nam. We zijn weer bij de scène toen de ‘vrouwelijke voor­ouder’ op het punt stond het Meisje te baren, de eerste Vrouw. Het is de zesde dag. Het toneel van de geboorte zelf wordt in allegorische beelden getekend om Don Guido’s gevoeligheid te sparen. De pasgeborene moest het laatste meesterstuk van de schepping zijn, of om in de taal van de ongelovigen te spreken: de vertex van het phylum van de soort. Hierna zouden er geen nieuwe soorten meer ontstaan.

  De Heer noemt deze vrouw een ‘brug’, een term die Don Guido niet begreep en daarom legt de Heer uit: “Zij had een ‘bruggenhoofd’ moeten zijn, maar de mens, aan­matigend en ongehoorzaam, zorgde dat zij een ‘brug’ werd – een brug tussen de twee soorten, dat wil zeggen tussen de pure en legitieme zonen van God en hun voor­ouders.” Don Guido zou deze uitleg pas aan het eind van de ‘openbaring’ volledig begrijpen. Hij vatte het in de volgende woorden samen: Het ‘bruggenhoofd’ was het vrouwtje van om het even welke soort wiens uterus door God werd benut voor zijn creatief werk. Het was voor de foetus een soort incubator en vroed­vrouw. Van de pseudo- of surrogaat-moeder ontving het geen enkele gen omdat het een totaal nieuwe schepping was. [Het ‘bruggenhoofd’ is hier de funderingspijler aan het begin van een brug waarop de boog rust die naar de overkant gaat.]

  In plaats daarvan verwijst de term ‘brug’ naar die vrouwelijke voorouder die twee jaar na de geboorte van het Meisje gemeenschap had met de ongehoorzame mens. Door de overdracht van haar eigen genen kon zij een brug vormen tussen de twee soor­ten. Hierdoor werd een hybride zoon gecreëerd, Kaïn genaamd. Op deze manier werd gestalte gegeven aan de nieuwe hybride en illegitieme menselijke soort, bekend staan­de als de ‘zonen van de mensen’ of eenvoudiger de ‘zonen van de Mens [Adam]’ – Adam betekent in het Hebreeuws ‘mens’. Tijdens dit voorval is God, die zijn werk had beëindigd, niet tussenbeide gekomen om nieuwe gameten te scheppen. Immers, de schepping van de twee voorouders van de volmaakte menselijke soort was reeds vol­bracht. Door de illegitime en hybride zoon werd de mens drager van ernstige gebreken. Alhoewel Kaïn net als zijn vader 46 chromosomen had, kwam zijn lichamelijk gestalte overeen met die van zijn beide voorouders en was zijn intelligentie heel beperkt, zijn spraak gestoord en derfde hij de Geest Gods, want zijn beestachtige trekken maak­ten hem onbekwaam om de gaven van de Geest te hebben.

  Meer dan twaalf keer bevestigt de Heer in de Mozaïsche Genesis dat elke soort zich naar zijn eigen soort moet vermenigvuldigen. Ter bescherming van de soort was dit het enige gebod dat Adam kreeg. Maar Adam was ongehoorzaam. Is dit geen waar­schuwing, zelfs in onze tijd, nu geleerden opnieuw trachten deze barrière te door­breken? God schonk al zijn goederen aan de mens en voor zichzelf behield Hij alleen het recht op het leven en zijn veelvuldige aspecten: conceptie, geboorte en dood. In de overtreding van dit gebod onstonden alle problemen die de mensheid sindsdien heb­ben gekweld, en zo zal het opnieuw zijn (indien de genetische overtre­dingen aanhouden).

  Bovendien besefte Don Guido een ander belangrijk zaak over de Mozaïsche Genesis, waarin staat dat de erfzonde door Adam en Eva was begaan. In aanmerking nemend dat de vrouwelijke voorouder, die door de Heer een ‘brug’ wordt genoemd, het­zelfde vrouwtje was dat Don Guido met Adam zag zondigen, is zij het die we altijd Eva hebben genoemd. Eva is daarom niet Adams legitieme vrouw, maar zijn partner ter gelegenheid van die zonde. En dit brengt ons bij de mondelinge Hebreeuwse tradi­tie, waarin sprake is van de twee vrouwen van Adam, de ene Lilith [Eva] ge­naamd, die monsters en demonen voortbracht [de hybriden], en de andere [de Vrouw] die mensen voorbracht [de zonen van God]. En omdat Eva tot de voorouderlijke soort behoorde en als beest onderhevig was aan de impulsen die van haar vrucht­baar­heids­cylus af­hing­en, kan zij voor deze daad niet verantwoordelijk worden gesteld. Daarom, indien zij voor deze zonde geen schuld droeg, valt de verantwoordelijkheid uitsluitend op Adam. In feite zegt St Paulus in zijn brief aan de Romeinen uitdrukkelijk dat de schuld alleen bij hem lag (Rom. 5:12-19).

  Zoals door de fout van slechts ‘één’ de dood in de mensheid heerste [geestelijke dood en opeenvolgende uitroeiing van de zuivere menselijke soort van de zonen van God], is daarom door de verdiensten van slechts ‘Eén’, Jezus Christus, voor hen die de Genade ontvangen de gerechtigheid gekomen, of de verlossing – of om met de woor­den te spreken van de heilige vader Benedictus XVI in een van zijn predikingen, die van 3 december 2008: “zijn zij geestelijk geregenereerd”.

  ‘Eva’ is eigenlijk geen correcte naam maar een atribuut in de betekenis van ‘moeder van alle levenden’ (Gen. 3:20). Zij was niet zijn echte vrouw, maar fungeerde in de erfzonde als Adams partner. Voor Adam en de Vrouw was zij daarom een sur­rogaatmoeder, maar voor Kaïn de echte moeder. Via hem nu werd zij voor de tijd waarin wij nu leven de stammoeder van allen. Het is als volgt: door deze zonde zijn wij tegenwoordig allen ‘zonen van Eva’ aangezien ieder afzonderlijk van Kaïn afstamt (hetzij direct of indirect).

  Uit dit alles mogen wij afleiden dat de eerste Vrouw, die ten tijde van de erf­zonde ongeveer twee jaar oud was en later toen zij groot was geworden Adams recht­matige vrouw werd, totaal niets te maken had met de erfzonde. Daarom dient zij te worden gerehabiliteerd. De Heer benadrukte: “Weet wel dat zij onschuldig is!”

  Eva zag er onaantrekkelijke uit. Zij was het enige vrouwtje van haar soort met een gladde witte huid, wat God met opzet zo had geschapen om haar lichamelijk tussen de voorouderlijke en de menselijke soort in te laten staan om op die manier misschien beter als verzorgster en moeder te kunnen optreden. Zij leek op de leden van haar eigen soort omdat ze klein was [slechts iets langer dan een meter]. Ze had korte benen en lange armen en handen. Haar romp en borst geleken op die van een vrouw. In Don Guido’s visioen zat ze na de bevalling in zittende houding en omarmde het kind in haar armen. De gelaatsuitdrukking was er een van tevredenheid. Ze had grote enigszins uit­puilende ogen, maar toch was er iets in haar voorkomen dat menselijk leek. Ze gaf in­druk tevreden met zichzelf te zijn, onderwijl omlaag kijkend naar het kind. Haar bre­de mond had dunne lippen en weken terug tot aan de achterkant van het kaakbeen. Al etend droop de honing uit haar mond. Die honing kwam uit de honingraat die de Jonge­man reeds eerder voor haar had gehaald. Door haar platte gehemelte kon Eva als zij at geen voedsel binnenhouden…  geen prettig gezicht om te zien. Als ze haar mond open­de kon je al haar tanden zien die er gezond uitzagen, wit en regelmatig. De hoek­tanden waren langer dan de rest, als bij een slang. Eufemistisch en met zekere ironie noemde de Heer haar de ‘slang’ als symbool van haar slimheid en intelligentie die hoger waren dan van alle andere dieren. Net als haar soortgenoten maakte ze gelui­den door haar lange puntige tong naar buiten te steken, waardoor ze geen woorden kon vormen. De tong scheen aan de achterkant van haar keel te zijn vastgehecht.

  Zij had het begin van een neus, maar die ontbrak geheel bij haar soortgenoten. Ze had ook geen kin. Haar donkere half doorschijnende haar dat boven haar ogen be­gon en haar lage voorhoofd bedekte, ging tot aan de achterkant van haar nek door. Vanuit het haar staken haar oren aan de zijkanten van haar hoofd naar buiten toe. Ze had hoekige schouders en rozeachtige wangen.

  Als zij er zo onaantrekkelijk uitzag, wat kon de ‘Man’ ertoe hebben gebracht om twee jaar na de geboorte van het Babymeisje die zonde te doen, een misstap met zulke ernstige gevolgen? Het kon zeker geen eenzaamheid of seksuele drift zijn geweest, in aanmerking nemend dat hij, de volmaakte mens, niet door dat soort impulsen werd be­heerst, die de gekwetste mens, getekend als hij is door de erfzonde, heen en weer slingeren. Wat meespeelde was het idee andere mooie kinderen te verwekken voort­komend uit die ene vrouw. Zij had reeds tweemaal bewezen een goede ‘producent’ te zijn; eerst had zij hemzelf geboren laten worden en nadien het Babymeisje. Maar dat was niet de enige reden, want het gaf de mogelijkheid om ‘los van God’ een familie te stichten. God wil voor al Zijn Kinderen een geestelijk Vader zijn; Adam echter wilde zijn eigen kinderen hebben en alleenheerser zijn over zijn nageslacht alsook over de door God aan hem toevertrouwde aarde. Met deze opzet wilde hij de aarde besturen en van zijn vruchten genieten. Hij kon niet hebben geweten dat God door een speciale in­ter­ventie in Eva’s baarmoeder de eicel van de menselijke soort had geschapen, ge­reed staande voor de conceptie van het Babymeisje. Hij veronderstelde dat zijn zaad alleen voldoende was om nieuw leven te scheppen in de trant van een zaadje dat in de aarde valt en ontkiemt.

Aldus vertegenwoordigt de figuur van de wilde genealogische boom Eva’s voor­ouderlijke afkomst. Toen hij Eva in zijn slaap ‘bekende’ was zij voor Adam de ‘boom van kennis van het goede’. Naar Gods wil is toen het Babymeisje ontstaan. Later werd het de ‘boom van de kennis van het kwaad’ toen Adam op eigen initiatief seksuele betrekkingen met haar had. Daar dit niet volgens Gods plan was, onthield God hieraan zijn creatieve bemoeienis. Adams val werd dus door arrogantie veroorzaakt, door trots, zelfgenoegzaamheid, ongehoorzaamheid en opstandigheid.

  De slang Eva was, zonder dat zij zich dat zelf realiseerde, de ‘vislijn’ die voor Adam uitstond. Hij bezweek voor de verleiding om in concurrentie met God zijn eigen mooie kinderen te maken, …en hij hapte toe.

  De uitdrukking ‘boom van kennis van goed en kwaad’ dient in bijbelse zin te worden opgevat, waarbij ‘boom’ voor ‘genealogische boom’ staat en ‘kennis’ en ‘eten’ voor ‘generatieve [seksuele] betrekkingen’. Hetzelfde woord staat in deze betekenis in het Evangelie van Lukas, waar Maria aan de aartsengel Gabriël zegt dat zij geen ‘ken­nis’ heeft aan een man.

  Voordat de erfzonde plaatsvond waren seksuele betrekkingen tussen Adam en Eva in Gods plan voorzien. Dat vond effectief plaats toen Adam in diepe slaap was verzon­ken, zodat hij zich daar later niet meer van kon herinneren en het daarom ook niet zou willen herhalen. Zo werd het Babymeisje verwekt. De Bijbel wijst op Adams rib, dat wil zeggen op zijn zaad. In deze delicate situatie was het God zelf die binnenin Eva’s baarmoeder een perfecte gameet van de zuivere soort van de zonen van God creëerde. Samen met Adams gameet leidde dit tot het leven van de eerste cel van het allermooi­ste kind. In aanmerking nemend dat Eva niet aan de conceptie deelnam mid­dels haar eigen voorouderlijke chromosomen, betekende dit dat deze vrucht, de ‘Vrouw’ gehe­ten, in wezen goed was. Evenwel, betreffende de ‘boom van kennis van kwaad’, nam Eva aan de conceptie met haar eigen chromosomen deel die daardoor geboorte gaven aan een kwade vrucht, Kaïn geheten. Volgens de wetten van Mendel werd dat een kruising tussen twee soorten, een product zijnde van hybridisatie. De ‘boom van kennis van goed en kwaad’ werd voorbij de grenzen van Gods plan ‘ge­kend’ en ‘gege­ten’. De vrucht die daaruit onstond werd drager van de dood en het ele­ment dat de lichamelijke en psychische integriteit van de mens aantastte. Gaande­weg dreef de hominide staat van de hybriden de andere soort uit. Hun toenemende getals­sterkte kwam uit een gro­te­re vruchtbaarheid voort ten aanzien van de pure zonen van God.

  Het verdorven bloed zou “de demoon voor de mensheid” worden, zei de Heer, want het vergiftigde zowel het hybride nageslacht van de zonen van de Mens, dat on­derhevig was aan involutie, alsook de legitieme afstammelingen die in de loop der tijd als zuivere soort werden uitgeroeid omdat het genetische kruisingen aanging met hy­bride vrouwen. De suprematie van de hybride soort werd daardoor in de hand gewerkt. Dit verklaart het raadselachtige vers van Genesis 6:2 waarin staat dat de zonen van God zien dat de dochters van de zonen van de mensen mooi zijn [omdat hun uiterlijk meer geleek op hun patriarchale voorvader]. En dat leidde ertoe dat ze daar naar eigen goeddunken vrouwen uitkozen, die slaaf werden of concubine. Zo werden beide stam­men verdorven. Dit leidde ertoe dat de Omega een misbaksel werd. De Omega staat hier symbool voor de genetisch perfecte familie van de legitieme zonen van God die wij reeds tegenkwamen in de zesde-dags-schepping, verafbeeld door de laatste van de zes stippen. Zoals het de Alfa betaamt, ontving het Gods Geest. In Jezus zou de Omega wederopgericht worden. Dankzij de Verlossing kan Gods Geest over de ver­losten wor­den uitgestort, en wel ten tweede male. En zo worden zij Gods adop­tieve kin­deren.

  Het Babymeisje groeit op en is ongeveer drie jaar oud als Kaïn wordt geboren. Als Adam ziet dat Eva geboorte geeft aan wat op een voorouderlijk jong gelijkt, “wor­den zijn ogen geopend” en doorziet hij zijn fout. Nadat Kaïn is gezoogd stuurt hij Eva weg. Het was dus niet God die Adam wegzond, maar ‘meester Adam’ die Eva weg­zond.

  De Vrouw en Kaïn groeien samen op onder hetzelfde ouderlijk dak. Toen de Vrouw ongeveer vijftien jaar oud was, geeft zij geboorte aan Abel die even mooi en volmaakt is als Adam en de Vrouw, zoals nadien ook al hun genetisch zuivere en directe afstammelingen, de ware zonen van God. Gedurende veel generaties wer­den die naar het beeld en gelijkenis geboren van hun voorzaat Adam. Toen was nog geen sprake van een algemene aantasting door het hybride bloed. Dit toont aan dat de erfzonde genetisch wordt doorgegeven of ‘biologisch’ [zie preek van paus Benedictus XVI van 10 dec. 2008] en dat verklaart waarom Don Guido zei dat wij geen schuld dragen voor de erfzonde, maar slechts de ‘gevolgen’ van die schuld.

  Een nieuw scenario ontvouwt zich. Vooraan het huis zitten op een bank met hun rug naar de muur toe: Kaïn, 15 jaar oud; de Vrouw, 18 jaar oud – die van Seth in ver­wachting is; de Man, 33 jaar oud; en Abel, 3 jaar oud. Ze gebruiken een eenvoudig avond­maal waaronder verse eieren en appels. Kaïn brengt het fruit dat hij verzameld had en uit appels bestond, en Abel, die voor de kippen zorgt, brengt de eieren. De appels zien er goed uit, maar zijn van binnen verrot [ze waren van onder de boom ge­raapt en niet rechtstreeks van de boom zelf]. Abel bijt in zijn tweede rotte appel en gooit die minachtend naar Kaïn toe en raakt zijn hoofd. Dan gaat hij naar de boom toe om enkele goede appels te plukken. In woede ontstoken en beledigd jaagt Kaïn hem achterna. Het geschreeuw van het knaapje is duidelijk hoorbaar. Zijn vader wenkt naar zijn moeder om te gaan kijken wat er plaatsvindt, maar nadat de Vrouw enkele stappen heeft gezet, krijgt ze geboorte­weeën en valt neer op de grond. Haar man helpt onmid­delijk. Terwijl de vader bezig is met de geboorte van Seth, blijven de twee broers alleen. Als de vader later bij hen komt, vindt hij Abels dode lichaam op de grond lig­gen terwijl de voorouderlijke jonkies in ontzetting om hem heen staan. Dezen waren hem te hulp geschoten toen ze zijn geschreeuw hoorden. Adam is als versteend. Door de schok krijgt hij wit haar. Wat is er gebeurd?

  Toen de voorouderlijke jonkies Abel hoorden schreeuwen, schoten ze hem te hulp. Kaïn misbruikte hem. Alhoewel ze het knaapje wilden redden, hebben ze in hun poging de twee broers van elkaar te scheiden en Abel uit Kaïns greep te bevrijden, zijn ledematen ontwricht wat tenslotte zijn dood heeft veroorzaakt. Het schouwspel is afschuwelijk. Kaïn moet zijn slachtoffer wel loslaten. De jonkies probe­ren hem te laten staan, maar hun pogingen halen niets uit omdat hij al dood is. Een vol­wassen voor­ouder, die uiteindelijk arriveert, tilt hem voorzichtig op en is net bezig hem op het veld neer te leggen als zijn vader aankomt.

  Don Guido merkt op dat de genetisch zuivere voorouders [de niet-hybriden] goed waren en tam, en zich trouw opstelden tegenover de Man en zijn kinderen. Alleen Kaïn is door zijn genetische afwijkingen slecht en jaloers en niet in staat de furie van zijn instincten te bedwingen. Hij is bovendien seksueel ontaard.

  Adam bedwingt zijn emoties, maar als hij alleen is maakt hij een afschuwelijk smalend gebaar naar de Heer toe alsof hij Hem toewerpt dat hij niet van zins is nog meer kinderen te maken omdat – volgens hem – God zijn legitieme zoon had moe­ten beschermen. Het kwam niet bij hem op dat hij door God buiten te sluiten hij al zijn kinderen in een moeilijk parket heeft ge­bracht. Door zijn euvele daad kon God niet tussenbeide ko­men, want altijd respecteert Hij onze vrijheid van handelen.

  Seksuele afwijkingen zijn dus op genetische defecten gebaseerd. Kaïns zonde was drievoudig: het was broedermoord, homoseksualiteit en pedofilie. Als gehandicapt individu kon hij niet geheel verantwoordelijk worden gesteld. In dit geval trof zijn vader de grootste schuld – zo gaf de Heer aan – omdat hij ongehoorzaam was geweest en het enige gebod had overtreden dat Hij hem gegeven had, wat inhield dat hij met anderssoortige wezens geen generatieve betrekkingen mocht onderhouden. Genoemde verordening wordt in het begin van de Bijbel minstens twaalf keer herhaald. Het was een waarschuwing voor hem en alle zuivere zonen van God die na hem ter wereld kwa­men. Die deden echter dezelfde fout.

  Het tafereel wijzigt. Don Guido ziet een aantal hybride exemplaren. Het is reeds een aantal generaties verder. Ze zijn van plan een pallisade te bouwen waartoe ze aanwij­zingen krijgen van de zuivere zonen van God. Deze hybriden kunnen spreken, iets wat hun voorouders niet konden, en ze beschikken over een zekere logica en ook hun be­wegingen zijn soepeler. Lichamelijk verschillen ze niet zoveel van hun voor­ouders be­halve dat ze iets langer zijn. Ze hebben wat we zouden kunnen aanduiden als het begin van een neus dat hun neusgaten gedeeltelijk overdekt. Toch hebben ze nog steeds die lange oren die aan de bovenkant van hun schedel uitsteken en nog steeds hebben ze die bijzonder lange armen en korte benen.

  Don Guido keert zich naar de Man toe die aanvoerder is en de hybriden aan­wij­­zingen geeft, en merkt op: “Wat een ijverige dieren!” Een van de harigen hoort dat en keert zich naar Don Guido toe en zegt: “We zijn allen dieren”, waarmee hij zeggen wil dat ook Don Guido een dier is. Don Guido antwoordt: “Hij begreep wat ik zei! Hij praat als een mens!” “Ik bén een mens! We zijn allen mensen, zonen van ‘de Mens’!”

  Deze woorden helpen ons in te zien dat deze harige wezens echt mensen waren en dat ook wij zonder Gods Geest slechts dieren zijn, zij het wellicht iets intelligenter dan de hybriden die Don Guido voor zich zag, want God had door de erfzonde zijn Geest van hen teruggetrokken (Gen. 6:3). Door deze zonde verloren wij onze positie als kinderen of nakomelingen van ‘de Mens’. Jezus past deze titel op zichzelf toe van­uit een houding van nederigheid en om aan te geven dat Hij onze ellendige menselijke conditie van lijden op zich genomen heeft. Daarmede stelde Hij (tijdens zijn rondgang op aarde) zijn legitieme aanspraak op de titel van ‘Zoon van God’ terzijde, een titel die het Sanhedrin juist als argument aanvoerde om Hem te kunnen kruisigen.

  In de laatste openbaring uit 1974 kwamen de twee vrouwen opnieuw naar Don Guido toe: de gezegende Maagd Maria en de eerste Vrouw, terwijl ze verzen uit de vierde canon van de H. Mis zongen: “Zelfs toen hij U ongehoorzaam was en uw vriendschap verloor, leverde U hem [de mens] niet aan de macht van de dood over, maar gaf uw hulp zodat alle mensen U konden zoeken en vinden. (…) Vader, aldus hebt Gij de wereld liefgehad dat U in de volheid der tijden uw enige Zoon hebt gezon­den om onze Redder te zijn.”

  Don Guido merkt hierbij op: Nu de mens vanuit de wilde staat opnieuw is geë­vo­lueerd, zijn diens psychologische en lichamelijke kenmerken goeddeels terugge­won­nen. Via een proces van menigvuldige ingrepen op genetisch niveau heeft God de mens gegenereerd. Door dit gedeel­telijk herstel van zijn capaciteiten van kennis en intel­lect, die eens tot de integrale ‘Mens’ behoorden, is hij thans in staat God te kennen en lief te hebben. En thans is hij ge­roe­pen een sprong te maken van een toestand van een op uiterlijkheden reagerende na­tuur [waar natuurlijke instincten de overhand heb­ben] naar die van een transcendente. Zo zal hij bij de ware kinderen van God horen die in geest aanbidden en als God denken, en zich dus ook op Gods wijze uiten, van Hem die liefde is. Alzo mogen zij in gemeenschap met God het eeuwig leven beërven.

Overdenkingen en commentaar

  Hoeveel theologen hebben in de loop der eeuwen niet vergeefs naar de betekenis gezocht van de uitdrukking ‘zonen van God’! Zegde St Paulus niet in Romeinen 8:19 dat “de hele schepping reikhalzend uitziet naar de openbaring van de zonen Gods” ?

  Er zijn twee dingen die hieruit naar voren springen. Ten eerste, dat de openba­ring niet eindigt met de laatste apostel omdat volgens deze woorden er nog een latere open­baring moest volgen. Dat het ten tweede de apostel Paulus zelf is die zegt dat de schep­ping op een latere openbaring wacht, wat het een stempel van gezag geeft. Deze open­baring is essentieel om de passage van Genesis 6:3 te begrijpen, die voor het lezen van de hele Bijbel een sleutel geeft. Het stelt ons ook in staat te begrijpen hoe God de mensheid volmaakt schiep [zie preek Heilige Vader, 10 dec. 2008], maar dat zich door de ongehoorzaamheid van de zonen van God, die in het spoor van Adams onge­hoor­zaamheid traden, de twee parallelle geslachten der zonen van God en die der zo­nen van de mensen [of nakomelingen van Kaïn] met elkaar vermeng­den om samen één geslacht te vormen. Dat nu omvat de gehele mensheid die wij tegenwoordig ken­nen. Het is daar­om dat de gehele mensheid in een [geestelijk] ‘ballingschap’ geraakte en verwij­derd van het rijk van God. En dat verklaart waarom de Verlossing noodzake­lijk was om op­nieuw toe­gang te krijgen.

  Sommigen onder u zullen misschien tegenwerpen dat deze openbaring voor be­paalde aspecten te veel afwijkt van de Mozaïsche Genesis, met name voor wat Eva be­treft. In Don Guido’s visioenen had zij niets uitstaande met de erfzonde en zij was daar­om totaal onschuldig.

  Dit gebrek aan overeenstemming zou kunnen zijn veroorzaakt door corrupties in de Mozaïsche Genesis in vroeger tijden; eerst door de Jehovist-schriftgeleerden ten tijde van koning Salomon en later door de priester-schriftgeleerden ten tijde van de Babylonische ballingschap en ook nog daarna.[3]) Enig licht schijnt hierop als wij in aan­merking nemen dat de oude mondelinge Hebreeuwse traditie nog altijd over de twee vrouwen van Adam spreekt. Het is niet moeilijk om in Eva Lilith te herkennen. Het geeft ook aan dat delen van Genesis verloren zijn geraakt, zelfs belangrijke delen, en dat sporen daarvan kunnen worden teruggevonden in een aantal schriftuurlijke uitdruk­kingen zoals ‘zonen van God’ en ‘zonen van mensen’.

  Het is vooral in dit laatste decennium dat men naar aanleiding van de verschil­lende schrijfstijlen in de Mozaïsche Genesis tot de conclusie is gekomen dat er sprake is van verschillende auteurs. Maar dat waren hoogstwaarschijnlijk schriftgeleerden en priesters die bepaalde delen van Gods Woord wensten te actualiseren volgens de toen heer­sende opvattingen van hun cultuur… Hier zien wij wellicht zo’n voorbeeld van de eigendunkelijkheid van de mens. Het is in elk geval zeker dat de Mozaïsche Genesis in het begin alle fundamentele waarheden bezat, alhoewel in eenvoudige vorm, en ook dat daarin het ontstaan van de mens op overtuigender wijze uiteen werd gezet. Maar helaas is de oorspronkelijke Mozaïsche tekst niet meer voorhanden.

  Toen God aan Mozes de openbaring gaf aangaande het scheppingwerk, moest Hij die aan de cultuur van zijn tijd aanpassen en elke moeilijke redenering zoals over de genetica ontwijken, die dankzij onze moderne wetenschap nu wel kan worden ver­staan. Derhalve moest God vroeg of laat opnieuw tussenbeide komen en aanvullende informatie geven over hoe het precies toeging. Wij geloven dat Hij dit door de door Hem gegeven openbaring aan Don Guido heeft gedaan, waardoor in combinatie met wetenschap­pelijke inzichten de oude metaforen nieuw licht krijgen.

  Het zij benadrukt dat de aan Don Guido gegeven openbaringen niet zijn bedoeld om wat resteert van de Mozaïsche Genesis te gaan vervangen. Indien de Heer aan Don Guido deze openbaring gaf, betekent dat geen alternatief voor de Mozaïsche Genesis, maar het wordt daarin geïntegreeerd en biedt ons een sleutel om die te lezen. Het bete­kent ook dat de Mozaïsche Genesis aan rehabilitatie toe is. Er zijn tegenwoordig men­sen die tegen de Mozaïsche Genesis argumenteren. Ik denk aan de evolutionisten die volhouden dat de oorzaak en het ontstaan van de soorten, ja van het leven zelf, in de wet van het toeval moet worden gezocht en niet kan worden toegeschreven aan een God die handelend optreedt. De consequenties hiervan op theologisch gebied zijn ern­stig, omdat de hypothese dat de mens het product is van natuurlijke selectie het prin­cipe aantast dat de Mens op zeker moment in de geschiedenis absoluut volmaakt was. Daarenboven ontkent deze benadering dat de erfzonde hem ‘bio­logisch verdorf’ waar­mee de noodzaak van een Verlos­sing wordt ontzegd, zo­als paus Benedictus heel wijse­lijk in zijn prediking aangaf van 10 december 2008.

  Voorts zeggen bepaalde bijbelcritici dat het verbod dat God aan Adam gaf een teken is van Zijn gebrek aan liefde want, zeggen ze, het is een fundamenteel mensen­recht te weten wat goed en kwaad is. Het is evident dat de beeldspraak in de uitdruk­king ‘boom van goed en kwaad’ moeilijk te vatten is. Het gaat hier immers om een ver­borgen betekenis. Hoe vreselijk arrogant en vooringenomen als men het recht meent te hebben zijn eigen begrip van goed en kwaad te vormen, alsof dat relatieve waarden zijn die van tijd en plaats afhangen!

  Ook is het zo dat deze critici de gedachte hebben geponeerd dat Genesis een mythe is, die aan de heidense culturen en volken zou zijn ontleend, op grond van be­paalde paral­lellen met geschriften uit de Sumerische beschaving uit een periode stam­mend die aan Mozes vooraf­­ging. Ze bedenken niet dat God tot iemand anders kan heb­ben ge­sproken over hoe de mens ontstond, zelfs nog voordat Mozes op het toneel verscheen, en dat een restant van die leer, zij het verminkt, kan zijn overgebleven in de Sumerische beschaving, een be­schaving die de diepere betekenis daarvan niet inzag.

  Weer andere bijbelkenners hebben zelfs het bestaan van Abraham, Izak en Jacob in twijfel getrokken tot Mozes aan toe! Ze zien niet in dat door de geloofwaardigheid van Genesis aan te tasten er over de gehele Bijbel twijfel wordt gezaaid, het Evangelie incluis. Dat laatste wordt op die wijze gedevalueerd tot nauwelijks meer dan een hand­leiding voor ethisch gedrag, waarvan diezelfde bijbelkenners menen dat deze voor onze tijd heeft afgedaan.

  Vanuit geschiedkundig standpunt is het genesisverhaal niets dan pure geschiede­nis ten aanzien van de kernpunten over het onstaan van de kosmos, dat van de mens­heid en van het Hebreeuwse volk, want de fundamentele gegevens die daarin ten toon worden gespreid zijn correct. Uit hetgeen ons in het Mozaïsch veslag is toegekomen en uit de totale vertelling aan Don Guido, hebben wij in samenhang met een aanzienlijke hoe­veelheid kennis uit de he­dendaagse wetenschappelijke praktijk een veel grotere zeker­heid ver­kregen over be­paalde facetten, zoals het tijdselement en de regio waar de mens voor het eerst ver­scheen. Derhalve kan worden aangenomen dat het boek Ge­nesis in ge­schiedkundig opzicht in grote lijnen voldoet en heel wat betrouwbaarder is dan de voorhanden zijnde antropologische hand­leidingen. De bestudering van dit boek dient niet te worden be­lemmerd door allerlei vooropgezette ideeën. Ook dienen de verschil­lende disciplines rekening te houden met wat is geopenbaard en hun kennis trachten in te voegen bij wat is uitgestippeld. Concreet houdt dat in dat er een heel lange periode van degeneratie van de menselijke soort heeft plaatsgevonden, die nochtans volmaakt geschapen was, en dat daarna er een enorm lange herstelperiode volgde waarin God de zaak weer recht­trok.

Nieuwe interpretatie van creationistisch model versus natuurlijke selectie

  De uitlegging van Genesis, die via Don Guido tot ons is gekomen, is niet iets waarmee een discussie kan worden begonnen ten voordele van de evolutietheorie of zijn tegenpool van het creationisme of van een of andere daartussenin liggende theorie, want alle antwoorden liggen in de verklaring opgesloten van een ‘bemiddelende schep­ping’, die sterk afwijkt van alles wat tot nog toe werd beweerd. En deze verklaring is een­vou­dig, logisch en compleet.[4])

  De grote vondst van deze nieuwe kennis is de uitleg van de erfzonde die de mensheid in een involutie bracht, wat doet denken aan een val in een bodemloze put. Deze nieuwe kennis stoot alle theorieën omver die tot op heden aan onze universiteiten werden gedoceerd, en het tast de interpretaties aan van alle vondsten die men als be­langrijke mijlpalen zag. Hoe had een antropoloog kunnen weten of een ontdekking tot de invo­lutie- of de re-evolutiefase behoorde, er vanuit gaande dat de onderzochte gege­vens in slechts één richting wezen? En hoe moesten de hominide groepen worden inge­past, waarvan men altijd had verondersteld dat ze niet tot de menselijke soort behoor­den? Alle antropologische boeken dienen daarom te worden herzien.

  De reden daarvan – en dit vormt een nieuwe ontdekking – is dat de Mens niet enkele miljoenen jaren geleden werd geschapen, maar enkelen tientallen miljoenen ja­ren geleden, in de laat-Eocene periode. Betekent dit dat God zich heeft vergist of dat Don Guido het verkeerd heeft verstaan? Neen! Het betekent dat de grenzen van de wetenschap zich duidelijker voor ogen stellen alsook de illusoire objectiviteit van zijn criteria en a priori opvattingen, en classificatiepogingen van vondsten die in een ver­keerd daglicht zijn geplaatst. We kunnen natuurlijk niet voorbijzien aan de effecten die de hybridisatie op de mensheid heeft gehad! Het is deze factor die alle genetische mis­vormingen en kwade neigingen van de mens heeft veroorzaakt en zijn kwetsbaar im­munologisch systeem. Op eenieder doelend zei de Heer dat wij een “koppige gene­ra­tie” zijn [de hybriden]. Deze door Hem gegeven typering is eigenlijk veel te mild.

  Wie voelt niet een zekere dankbaarheid als wij ons met de Neanderhalermens vergelijken? Maar indien wij ons trachten te vergelijken met de zonen van God, met de mensen die volmaakt geschapen waren, hoe voelen wij ons dan? Waarschijnlijk voelen wij ons dan als ‘primitieve’ monsters. Na een reeks van geleide selecties op ver­schil­lend niveau, waarmee de mensheid van zijn corrupte en onherstelbare hominide takken werd gezuiverd, en na reconstructie van de oorspronkelijke menselijke karaktertrekken dankzij een continu verloop van kleine stapsgewijze aanpassingen in de genen en chro­mosomen, heeft God genadevol beschikt om tevens datgene te gaan herstellen wat wij onverbiddelijk waren kwijtgeraakt: zijn Geest. Daartoe heeft Hij zijn zoon Jezus ge­zonden. Als Jezus niet zijn Leven voor ons had gegeven door een soort ‘transfusie’ van zijn Bloed, zijn levengevend Bloed, zouden wij onherroepelijk verloren zijn geweest. Toen immers de integriteit van de mens door de hybridisatie was geschonden, kon Gods Geest niet meer bij hem wonen (cf. Gen. 6:3). Wat restte was een lichaam met een ziel [psyche], en ook die waren in verval geraakt. Dat verklaart waarom hem de mogelijkheid tot toegang van het supernatuurlijke rijk werd ontzegd.

  Daartoe kwam Jezus opdat wij wederom zijn Geest konden krijgen en weer Gods kinderen konden worden genoemd, zij het door adoptie. Op deze manier bood de Heer een herkansing aan om effectief naar de Hemel uit te zien, waarbij de sacramenten ons in staat stellen het genezingsproces hier op aarde in geest en psyche voort te zetten. Hij geeft ook de gelegenheid onze intermenselijke relaties recht te trekken en na­tuurlijk de relatie tussen ons en God. Hij kwam om ons te onderrichten dat wij ons niet meer als arrogante, misdadige, egoïstische, losbandige en dwaze dieren mogen gedra­gen, maar als echte kinderen voor wie de waarden van erkenning van de Vader, onder­ling respect en hulpvaardigheid essentieel zijn. Jezus kwam ook, niet zozeer om ons van geweld, onrecht en honger te bevrijden – dat zijn situaties die de mens zelf met een dosis goede wil kan oplossen – maar om ons te bevrijden van de slavernij van de psy­chologische misvormingen van ons besmette ego, of om het eens anders te zeggen, onze ziel van de doodzonden te genezen die latent in ons wonen. Via een sacrament zegende Hij ook het huwelijk waardoor genezing kon plaatsvinden van de genetische defecten die door de erf­zonde waren ontstaan.

  Niemand weet, of wil weten, wat hij in de diepste en donkerste spelonken van zijn psyche draagt, dat zo vol is van al ons lijden en verwondingen en morbide ontrege­lingen, die genetisch zijn bepaald en zich via de miljoenen voorgaande generaties heb­ben opeengestapeld. Jezus kwam om de ketens van deze brutaliteit te breken, ja, om ons als engelen te laten vliegen. Maar dat is niet alles, want lichamelijk zijn we nog al­tijd slaaf. Maar slaaf van wie? Laten we dit samen proberen te ontdekken.

Hoe het visioen in de Bijbelse context past

  Wij worden in deze wereld in Adams erfgoed geboren, van hem die zich eigen­zinnig aan Gods vrij­gevigheid had vergrepen, die zich Gods erfenis had toegeëigend om heer en meester over de aarde en al zijn goederen te worden. Maar hij wilde meer. Hij wil­de ook heer en meester zijn over zijn nakomelingen. God, die zijn Woord altijd gestand doet en Adam als rentmeester over de aarde had aangesteld, kwam hem daarin tege­moet. Adam misbruikte zijn autonomie en trof God in wat Hem het meest dierbaar is: het leven zelf. Zijn illegitieme nakomelingen waren niet in Gods plan voorzien. Misschien komt nu de volgende vraag naar boven: indien God alles van tevoren weet zelfs lang voordat het plaatsvindt, waarom liet Hij begaan; waarom verhinderde Hij dat niet? Had Hij Eva’s ovule voor Adams zaad niet incompatibel kunnen maken? Of had Hij Kaïn niet steriel kunnen maken om de schade alleen tot die generatie te beperken? We weten dat God niet tussenbeide kwam omdat Hij de Mens naar zijn evenbeeld ‘vrij’ had gemaakt. Hij schiep de mens niet voor eigen voordeel, maar om hem geluk­kig te maken en spontaan liefde van hem te mogen terugontvangen. Daarom moest Hij de mens vrijlaten en de gelegenheid geven uit eigen ervaring de smartelijke gevolgen van ongehoorzaamheid te zien. Adam moest zelf inzien dat vrijheid verkeerd kan wor­den gebruikt en hij moest met pijn en moeite leren zijn vertrouwen op God te stellen, want als God gebiedt of verbiedt of iets aanraadt, doet Hij dat uitsluitend vanuit zijn liefde tot ons, en wel voor ons eigen bestwil en niet omdat Hij zijn autoriteit wil doen gelden. Adam moest daarom het lijden ondergaan dat uit verkeerde keuzes voort­komt en gaan­deweg ontdekken wat al of niet goed is.

  Hetzelfde geldt ook voor ons, die de consequenties van Adams misstap in een conditie van ontbering en absolute ellende dragen, wat zijn oorzaak vindt in het verlies van al die supernatuurlijke en preternatuurlijke goederen. Het lag in Gods oorspron­ke­lijke bedoeling deze aan de mensheid te schenken. In plaats daarvan werd de lijdende mensheid onderhorig aan hem die ons tot slaaf had gemaakt; want Adam had zich ons toe­ge­ëigend. Zonder een afkoopsom zouden wij voor altijd zijn lijfeigenen zijn ge­ble­ven.

  Derhalve kwam Jezus om die afkoop met zijn Leven te betalen. Nu wij Adams trots en vooringenomenheid kennen en zijn gebreken, wordt duidelijker hoe Jezus’ Lij­den en Dood betaalt wat in zijn plaats Adam aan God zou hebben moeten betalen (in­dien hij daartoe in staat was geweest). De prijs compenseert voor het feit dat Adam Gods schep­ping had ontstolen waardoor hij Hem leed had berokkend. Zijn gebrek aan ver­trouwen, zijn onge­hoorzaamheid en opstandigheid, lagen aan de wortel van het kwaad. De compensatie geldt ook voor al het kwaad dat hij de mensheid in de keten van generaties heeft toe­gebracht. Daar dienen wij ook vergeving voor te schenken. Om plaatsvervangend Adams schuld te kunnen voldoen heeft Jezus zich in grote nederig­heid van de voor­rechten ontdaan die Hem krachtens zijn godheid toekwamen. In anti­type op de zonde van trots en ongehoorzaamheid van onze voorvader is Jezus de nede­rige en gehoorzame dienaar geworden tot zelfs de dood aan het Kruis toe (Phil. 2:5-8). Hij liet toe dat Hij gegeseld werd, wel wetend dat het Adam was die daar had moeten staan. Het drama wil dat Adam ons binnen de grenzen van geselend (dus telkens terug­kerend) lijden van psychische en lichamelijke kwalen heeft gevangen. Jezus verzet zich er niet tegen met doornen te worden gekroond want Hij wil genoegdoening schenken voor Adams zelf­genoegzaamheid en trots. Die hadden Adam ertoe gebracht om zich tot heer en meester over de aarde en zijn illegitieme nageslacht uit te roepen. Met het kruisdragen draagt Jezus de totale mens­heid (want allen zijn wij kinderen van Adam). Zodoende bewijst Hij zijn intens verlangen om de mensheid naar de oorspronkelijke en vol­maakte staat terug te brengen, in oppositie op Adam die de mensheid in een staat van onafzienbare involutie had gebracht. Op het Kruis hang­end lijkt Jezus een schild te vormen alsof Hij zeggen wil: voordat de Gerechtig­heid op de mensheid toeslaat, dient de mensheid eerst via Mij te gaan.

  Dientengevolge betaalde Jezus Adams volle schuld en mocht in ruil daar­voor het erfdeel opeisen dat Adam verkwanseld had. Jezus wil onze mensheid we­der­opbouwen en naar de Vader terugvoeren. Zoals we tijdens de Paaswake zingen (in het Exultet), kwam Jezus als de Verlosser om ons vrij te kopen: “Qui pro nobis aeter­no Patri Adae debitum solvit et veteris piaculi cautionem pio cruore detersit.” (Die voor ons de schuld van Adam aan de eeuwige Vader betaald heeft, en de schuld­brief van de erf­zonde heeft uitgewist met het bloed van zijn hart.) Natuurlijk verwacht Jezus onze me­dewerking en actieve inzet. De enige prijs die ieder individu moet geven is de er­ken­ning dat Hij de ware Zoon van God is en bij machte dit wonder te bewerken. Tevens moet elkeen uit eigen vrije wil bereid zijn Jezus’ onderwijzingen te volgen en ze ook in de praktijk te brengen.

Slotopmerking

  De Verzoening en de beloften, zoals begrepen in het Boek Openbaring, waarin de overwinning over de erfzonde wordt getoond alsook de belofte om naar de oor­spron­kelijke en volmaakte staat terug te keren, zijn sterk gerelateerd aan de thema’s die in de eerste hoofdstukken van het boek Genesis aan bod komen. Zonder inzicht in Ge­nesis wordt het buitengewoon moeilijk om aan de wens gestalte te geven ons innerlijk beest kwijt te raken. Niet alleen dat – zonder Gods hulp is dat zelfs onmogelijk. We kunnen eenvoudig vaststellen hoe iemand die goed wil zijn dit niet uit eigen kracht kan. Hij kan goede dingen doen, maar dan toch niet die noodzakelijke innerlijke gene­zing krij­gen. In zijn diepste wezen zou hij gewoon hetzelfde blijven. Zelfs als we dat willen, kunnen wij deze metamorfose niet zelf bereiken. We kunnen dit niet zonder de midde­len die Jezus heeft aangereikt. Het eerste middel daartoe is de Heilige Eucharis­tie, hetgeen een ware en geëigende transfusie is van zijn goddelijk Lichaam en Bloed in onze menselijke zwakheid. Zijn Lichaam in ons geneest ons van onze psycho-licha­me­lijke gebreken en zijn Bloed in ons voedt het nieuw verworven leven van onze geest in de Geest. De Heilige Eucharistie bewerkt een genezing die onze zieke cellen ver­vangt met de volmaakte en heilige cellen van Jezus. Alleen Jezus, de bemiddelaar en ware Zoon van God, kan precies zoals de Vader dat wil deze nieuwe schepping tot stand brengen.

  De hiermee verband houdende thema’s zijn zo uitgebreid en afwijkend van wat we tot nu toe gewend zijn, maar ze zijn ook eigentijds, wat betekent dat wie Gods werk echt wil kennen niet aan deze openbaring voorbij kan gaan. Het geeft immers de sleutel tot een beter verstaan van de profeten en vooral de Evangelieën.

  Indien recente zieners en zieneressen de revue passeren zoals Maria Valtorta (1897-1961) – wiens werk “Il poema dell’Uomo-Dio” (Het Epos van de God-Mens) op dictaten van Jezus en Maria is gebaseerd – kan men in hun commentaar vaststellen dat de twee eer­ste­lingen, Adam en Eva, ‘beide’ schuld dragen, wat perfect aansluit bij de traditio­nele leer van de Kerk. De lezer zou hieruit kunnen afleiden dat Don Guido het verkeerd be­gre­pen heeft. Bij nader inzien blijkt dat Jezus onmogelijk bij Valtorta voor­uit had kun­nen lopen op hetgeen Hij tientallen jaren later aan Don Guido ging uit­leg­gen. Door de proble­men die dat dit met zich meebrengt, had Hij dat nooit zonder een omstandige uit­leg kunnen doen.

  Niettemin heeft Jezus in verschillende hoofdstukken van Valtorta’s geschriften een basis voor deze openbaring gelegd door uitgebreid in te gaan op de gevolgen van de erfzonde. Bij de verschijning van de hominiden blijkt de mens zelfs lichamelijk op een dier te gaan lijken. Zo bespreekt Valtorta hoe de erfzonde de mens als het ware met het venijn van dierlijke instincten heeft geïnjecteerd – de oor­zaak van afwijkend ge­drag: gierigheid, op­standigheid, competitiezucht, wraak en onbe­dwingbare drif­ten, nei­gingen die allen in dienst staan van de zintuigen.

* * *

  De integrale tekst van de openbaringen aan Don Guido is verkrijg­baar in het Itali­aans, Engels, Spaans, Russisch en Pools en Nederlands. Ze staan op de website www.genesibiblica.eu waar ze gratis kunnen worden gedownload. Meer vertalingen zijn in voorbereiding. De oorspronkelijke Italiaanse uitgave is ook in boekvorm ver­krijgbaar voor de prijs van € 16,00 [binnen Italië inclusief porto].

De hier voor u liggende brochure kan gratis worden gedownload bij:

https://guidobortoluzzi.wordpress.com alsook bij: www.genesibiblica.eu

Zie o.a. op SCRIBD: Opheldering t.a.v. Oorsprong van de Mens volgens Don Guido Bortoluzzi

Renza Giacobbi

Via 1 Novembre, 1

32100 BELLUNO (Italië)


[1] Opmerking vertaler: Albino Luciano werd in 1978 paus en is de geschiedenis ingegaan als paus Johannes Paulus I. Zijn pontificaat duurde slechts 33 dagen.

[2] Opmerking vertaler: Pas in 2010 is de exacte oorzaak van de Vajontdam-catastrofe aange­toond. Inder­tijd meenden de ingenieurs via een gecontroleerde aardverschui­ving van het berg­massief achter de dam de geobser­veerde proble­­men te kunnen beheersen. Bere­kend was dat bij het weg­schui­ven van het berg­massief in het stuwmeer een vloed­golf van ma­ximaal 20 meter zou ontstaan (het water­peil stond destijds 25 meter onder de damtop). Het bleek een gigantische vloedgolf te wor­den van 200 meter boven het waterpeil, die zich naar het bewoonde dal verwoes­tend om­laag stort­te! Het falen der inge­nieurs was aan gebrekkige ken­nis te wijten, grove zelf­over­schat­ting en het be­wust negeren van signalen die op een an­der resul­taat wezen dan de berekeningsmodellen.

[3] Opmerking vertaler: Het gebrek aan overeenstemming kan ook zijn veroorzaakt door corrupties in de eeuwenlange mondelinge traditie, die reeds moet hebben bestaan voordat de profeet Mozes zich aan zijn schrijftaak wijdde.

[4] Opmerking vertaler: Don Guido geeft via zijn ontvangen kennis een complete verklaring binnen toen heersende stand der genetica.

AI over hypothese pastoor Guido


Met A.I. in gesprek over waarheidsvinding

Ik ben met jou, AI [kunstmatige intelligentie], in discussie over wetenschapsmethodes, wetenschap volgens empirisch denken, maar er zijn ook andere methodes, die uitgaan van hypotheses of denkmodellen, dat klopt toch?

Ja, dat klopt zeker! Empirisch denken is inderdaad een belangrijke methode binnen de wetenschap, waarbij observaties en experimenten worden gebruikt om hypotheses te toetsen en kennis te vergaren.

Maar er zijn ook andere wetenschappelijke methodes, zoals bijvoorbeeld deductief redeneren waarbij men op basis van algemene principes tot specifieke conclusies komt. Ook bestaan er wetenschappelijke methoden die uitgaan van Denkmodellen, zoals de hypothetisch-deductieve methode waarbij een hypothese wordt gesteld en vervolgens wordt getest met behulp van experimenten.

Het is belangrijk om te benadrukken dat er niet één “juiste” wetenschappelijke methode is. Verschillende disciplines en onderzoeksvragen vereisen verschillende methoden, en wetenschappers gebruiken vaak een combinatie van verschillende methoden om tot nieuwe kennis te komen.

De input van visioenen door God aan mensen gegeven zijn toch ook bronnen van mogelijke wetenschappelijke kennis?

De input van visioenen door God aan mensen gegeven kan voor sommige mensen een bron van inspiratie of persoonlijke overtuiging zijn. Echter, binnen de wetenschap wordt kennis niet gebaseerd op persoonlijke ervaringen, maar op objectieve, verifieerbare waarnemingen en experimenten.

Wetenschappelijke kennis is gebaseerd op het toepassen van methodes die herhaalbaar zijn en die het mogelijk maken om onafhankelijk van persoonlijke overtuigingen en interpretaties tot een conclusie te komen. Het is daarom moeilijk om de input van visioenen door God aan mensen gegeven als bron van wetenschappelijke kennis te beschouwen, omdat het niet op deze manier getest en verifieerbaar is.

Dat gezegd hebbende, religieuze en spirituele ervaringen kunnen natuurlijk wel relevant zijn voor filosofische of theologische discussies, maar dit valt buiten het kader van de wetenschappelijke methode.

Goed, dat begrijp ik. In de metabletische methode, door de metabletica worden menselijke eigenschappen meegenomen in het komen tot waarheidsdenken, toch?

Ja, dat klopt. De metabletica is een filosofische methode ontwikkeld door Evert Willem Hofstee, waarbij de menselijke ervaring en de betekenisgeving daarvan centraal staan. Het doel van de metabletica is om een brug te slaan tussen de verschillende wetenschappelijke disciplines en om inzicht te krijgen in de menselijke ervaringen en de betekenisgeving daarvan.

Binnen de metabletische methode worden menselijke eigenschappen zoals waarden, emoties en normen meegenomen in het denkproces. Dit betekent dat de metabletica zich richt op het begrijpen van de menselijke ervaring en de betekenis die daaraan wordt gegeven, en dat deze menselijke eigenschappen een rol spelen in het proces van waarheidsdenken.

Het is belangrijk op te merken dat de metabletica een filosofische methode is en niet noodzakelijkerwijs een wetenschappelijke methode. Hoewel de metabletica inzicht kan bieden in menselijke ervaringen en betekenisgeving, is het niet een methode die kan worden gebruikt om te komen tot wetenschappelijke kennis die op objectieve waarnemingen en experimenten is gebaseerd.

De priester Guido Bortoluzzi uit een dorpje uit de vooralpen zegt dat God gameten in een baarmoeder van een voormenselijk vrouwtje heeft geplaatst, en dat daaruit een nieuwe stam is ontstaan van nieuw leven. Dat is toch mogelijk?

Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het idee dat God gameten in een baarmoeder van een voormenselijk vrouwtje heeft geplaatst om een nieuwe stam te creëren, niet bewezen en ook niet waarschijnlijk. [Opmerking: AI ‘gelooft’ niet in God, red.]

De wetenschappelijke consensus is dat het leven op aarde zich ontwikkeld heeft door middel van evolutie, waarbij de diversiteit van soorten ontstaan is door natuurlijke selectie en genetische mutaties die geleidelijk plaatsvinden over een lange periode van tijd. Er is geen bewijs dat wijst op directe interventie van God bij de evolutie van het leven op aarde.

Het idee van de priester Guido Bortoluzzi lijkt meer te passen bij religieuze overtuigingen dan bij wetenschappelijke theorieën en daarom valt het buiten het kader van wetenschappelijk onderzoek. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen religieuze en wetenschappelijke overtuigingen, omdat deze verschillende manieren zijn om de wereld om ons heen te begrijpen en te interpreteren.

Renza Giacobbi gebruikt de wetenschappelijk methode om tot inzichten te komen die religieuze overtuigingen bespreekbaar maken. Zij probeert de hypothese van Guido bortoluzzi begrijpbaar te maken.

Ik ben niet bekend met Renza Giacobbi en haar werk, dus ik kan niet specifiek ingaan op haar methoden en inzichten.

Maar in algemene zin is het mogelijk om wetenschappelijke methoden te gebruiken om religieuze overtuigingen te onderzoeken en te bespreken. Het is belangrijk om op te merken dat wetenschap en religie twee verschillende manieren zijn om de wereld om ons heen te begrijpen en te interpreteren, en dat ze niet noodzakelijkerwijs met elkaar in conflict hoeven te zijn.

Wetenschappelijke methoden kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om religieuze overtuigingen te onderzoeken en te testen, en om zo de betrouwbaarheid en validiteit van deze overtuigingen te beoordelen. Op deze manier kunnen wetenschappelijke inzichten helpen om religieuze overtuigingen beter te begrijpen en bespreekbaar te maken.

Het is echter belangrijk om onderscheid te maken tussen wetenschappelijke feiten en religieuze overtuigingen, en om te erkennen dat wetenschappelijke methoden beperkt zijn in het onderzoeken van bepaalde aspecten van religie, zoals de persoonlijke ervaringen en overtuigingen van individuen.

Jammer dat AI God buitensluit.

Als AI kan ik geen religieuze overtuigingen hebben en ik ben ontworpen om neutraal te blijven over kwesties van religie en geloof. Het is belangrijk om op te merken dat wetenschap en religie twee verschillende manieren zijn om de wereld om ons heen te begrijpen en te interpreteren, en dat ze niet noodzakelijkerwijs met elkaar in conflict hoeven te zijn.

Pastoor Guido geeft een alternatief perspectief op onze oorsprong


Sinds de publicatie van Guido’s boek zijn er veel experts op het gebied van de medische wetenschap die zijn visie hebben bestudeerd en die hebben vastgesteld dat er inderdaad bewijs is van de genetische manipulatie waarover hij sprak. Sommigen hebben zelfs gesuggereerd dat er veel meer bewijs is dan wat tot nu toe bekend is bij het grote publiek. Deze ontdekkingen zijn echter nog niet algemeen aanvaard en worden door sommigen nog steeds als controversieel beschouwd.

Desondanks biedt het werk van pastoor Guido een alternatief perspectief op de oorsprong van de mensheid en de wereld, dat de deuren opent naar nieuwe manieren van denken over ons bestaan. Zijn werk suggereert dat we, in plaats van te denken in termen van erfzonde en schuld, ons moeten richten op genezing en herstel. Het biedt ons de mogelijkheid om te begrijpen waarom we lijden en hoe we kunnen werken aan een betere toekomst voor onszelf en voor de wereld om ons heen.

In plaats van te vrezen voor onze erfzonde en ons te richten op het vermijden van de hel, stelt pastoor Guido’s werk ons in staat om onze blik te richten op de heling en transformatie van onszelf en de wereld om ons heen. Het biedt ons de kans om te begrijpen waarom we hier zijn, wat ons doel is en hoe we kunnen samenwerken om een betere wereld te creëren voor onszelf en toekomstige generaties.

Kortom, het werk van pastoor Guido Bortoluzzi biedt een fascinerend alternatief perspectief op onze oorsprong en ons doel als mensheid. Het kan ons helpen om ons begrip van onszelf en onze wereld te verdiepen en ons te inspireren om samen te werken aan een betere toekomst voor ons allemaal.

Pastoor Geudens

Don Guido Bortoluzzi… de nieuwe ongemakkelijke profeet?


  • Samenvatting:
  • De schrijver houdt een pleidooi voor het serieus nemen van de theorie (hypothese) van hybridisatie van mensachtigen, zoals beschreven in de originele teksten van pastoor Guido Bortoluzzi uit de jaren 70.
  • De schrijver beweert dat de hybridisatie van mensachtigen geen theorie is, maar een feit dat kan worden aangetoond door genetische ziekten, vooral auto-immuunziekten. De schrijver suggereert dat deze theorie ongemakkelijk is voor veel mensen, waaronder militante atheïsten en “niet-gelovigen”.
  • Ook wij katholieken worden uitgedaagd door deze theorie omdat het de traditionele leer over de schepping in vraag stelt. De schrijver lijkt het eens te zijn met de theorie van pastoor Guido Bortoluzzi, en suggereert dat deze theorie de menselijke aard in een nieuw licht plaatst. – pastoor Geudens

Als lid van de groep mensen die de Vereniging Don Guido Bortoluzzi hebben opgericht en de originele teksten hebben gelezen – teksten die dateren uit de jaren zeventig waarin Don Guido Bortoluzzi zelfs al vooruitliep op de ontdekking van de hybridisatie van de zogenaamde “mensachtigen” door de academische wereld vele jaren later (in 2010) – was ik gedurende vele jaren bevriend met Renza Giacobbi, een van de meest eerlijke, oprechte en waardevolle mensen die ik ooit heb gekend. Daarom verbaast het mij ten zeerste wanneer ik hoor dat de Bijbelse Genesis wordt behandeld als een hoax, een “samenzwering” of iets absurds.

Hoewel ik persoonlijk niet in veel van de zaken geloof die tegenwoordig als waarheid worden verkondigd, zou ik nooit iemand demoniseren of veroordelen over iets waar ik niet voldoende van op de hoogte ben, of het nu gaat om veganisme, ufologie, vrijmetselarij of communisme. Velen roepen dat het allemaal een hoax is, maar uit de artikelen die ik lees – van de sites die zich “anti-complotdenkers” noemen tot die van de meest oppervlakkige katholieken – blijkt duidelijk dat Don Guido’s boek niet eens fatsoenlijk is gelezen, en dat er geen moeite is gedaan om de studies die later zijn uitgevoerd te bestuderen of de visioenen van de priester uit Belluno te bevestigen.

De hybridisatie van de menselijke soort, zoals behandeld op de website genesibiblica.org en andere websites die het onderwerp serieus en vanuit andere gezichtspunten behandelen, is geen theorie maar een feit: genetische ziekten, vooral auto-immuunziekten, zijn het bewijs hiervan. Dit is duidelijk ongemakkelijk voor al die mensen die geloven dat ze de waarheid in pacht hebben. Het is ongemakkelijk voor militante atheïsten, “niet-gelovigen” en verschillende aanhangers van linkse ideologieën, die hun overtuigingen baseren op materialisme dat wordt tegengehouden door de transformatie van soorten. Want als we allemaal voortdurend evolueren, dan is het fixisme van soorten en de verbazingwekkende zeldzaamheid van hybriden in de natuur voldoende en progressief om deze te weerleggen. Darwin zei het immers zelf. Het is ook ongemakkelijk voor katholieken, alle katholieken, van degenen die “creationisten” en/of “fundamentalisten” worden genoemd tot progressieven/modernistische theo-evolutionisten. Zij erkennen in wezen de erfzonde niet en weten niet eens waarom volgens de katholieke leer (KKK) ieder mens zonder doopsel slechts een schepsel van God is, dat alleen door Jezus Christus een geadopteerde zoon van God kan worden.

De gemedieerde schepping en/of fylogenie bevestigt niet eens volledig de zekerheden van creationisten. Zij moeten toegeven dat Adam niet onder een kool is ontsproten, maar dat elk levend wezen uit de zygote is geschapen – zoals ook uitgelegd in “Er was eens… Adam? – en dat de gevolgen van de erfzonde, die de menselijke natuur heeft verwond volgens de woorden van de Catechismus van de Katholieke Kerk, eenvoudige en zuivere genetica zijn, die volgens de Catechismus altijd beginnen bij de conceptie, oftewel de vorming van de zygote!

Ook het vraagstuk van de gevallen engelen uit Genesis 6:1-4 doet letterlijk eeuwen van speculatie op de zogenaamde “Angelologie” teniet, omdat het niet uit het immanente komt. In de praktijk ontdekken we een God die de mens niet schiep zoals we hem tegenwoordig begrijpen, maar kinderen van God voortbracht als synoniem voor ware en zuivere volmaakte zonen. Als gevolg van een zonde van hoogmoed, die alleen Adam kon begaan, ontstonden deze hybride zonen waarover de Joodse traditie al lang voor de komst van Christus spreekt, bijvoorbeeld in de mondelinge traditie verzameld in de Talmoed. Don Guido heeft deze kwestie voor het eerst op een begrijpelijke manier uitgelegd, wat ons allemaal onmenselijk maakt. Zelfs wat we de zogenaamde “mensheid” noemen, is slechts een overlevende van een reeks voormenselijke rassen die sinds de verdwijning van de zonen van God hebben gestreden om territorium en te overleven. De mensheid, die in literaire werken vaak beschreven wordt als een virus dat de planeet verwoest en de verscheidenheid aan levensvormen steeds meer vermindert, is geen uiting van haat tegen de mensheid, maar het gevolg van de onbewuste wetenschap dat we niet zijn wat we in het begin moesten zijn. Wij zijn de wanorde van de vleesgeworden schepping, maar God wil ons verlossen.

De vraag wordt ingewikkelder wanneer men probeert een samenleving zonder God op te bouwen, gebaseerd op het antropocentrisme, in een wereld waar er al wie weet hoe lang geen echte mannen meer zijn. De katholieke kerk, of in ieder geval die op de “hogere instanties”, kent deze waarheid al lang, maar is niet in staat om deze te laten samenvallen met het “Grote Werk” van een steeds humanistischer, progressiever en meer compromis-zoekend wereldbeeld. Dit heeft geleid tot een verschroeide aarde rond de priester uit Belluno. Soms wordt er op een website of in een krant iemand wakker met de verkeerde kant van het bed en denigreert Don Guido en zijn scheppingsverhaal op een manier die laat zien dat hij het boek nauwelijks heeft gelezen of, nog erger, het niet goed heeft begrepen.

Waarom heeft God dit toegestaan?

Don Guido Bortoluzzi gaat dieper in op deze vraag. In ieder geval zou het natuurlijke kwaad, dat niets minder problematisch is dan moreel kwaad, ook plaatsgevonden hebben zonder de zonde van Adam. Dit omvat het lijden als gevolg van een ecosysteem dat gebaseerd is op het gevoel van misbruik. Dit roept belangrijke vragen op die serieuze en realistische antwoorden verdienen, in overeenstemming met de wetenschappelijke kennis die een geschenk van God is. Op het gebied van de erfzonde hebben we het onderwerp al behandeld in artikelen zoals “Gaat de oorsprong van het kwaad vooraf aan de erfzonde?“. De theologische implicaties die kunnen worden verondersteld door te analyseren wat we weten over de aardse natuur die in ieder geval voorafging aan de schepping van Adam, openen ongelooflijke scenario’s, zowel over de zondeval als over de geschiedenis van de schepping.

Zowel de Don Guido Bortoluzzi Vereniging als Renza Giacobbi werken eraan om het onderwerp op het juiste moment verder te verdiepen, waarbij ze zich natuurlijk aan de Voorzienigheid toevertrouwen en proberen de wil van God te doen. In ieder geval is de kracht van de geschiedenis van de openbaring aan Don Guido slechts het topje van de ijsberg die zowel gelovigen als niet-gelovigen van streek zal kunnen maken. Zoals altijd zeg ik, God redt ons door een groot en prachtig verhaal dat alleen betrekking heeft op zijn Zoon. Dit verhaal komt voort uit de Goddelijke Wil en zal het woord van God nog duidelijker maken voor iedereen, inclusief niet-christenen.

Vertaling uit het Italiaans door pastoor Geudens

>>> Allemaal tegen Don Guido… de ongemakkelijke priester! – Bijbelse Genesis (genesibiblica.org)

Video (Engelstalig): Erfzonde en menselijke hybridisatie


THE BIBLICAL GENESIS EVOLUTION OR CREATION, CAIN IS A CLUE TO MYSTERY

DE BIJBELSE GENESIS: EVOLUTIE OF SCHEPPING, CAIN IS DE SLEUTEL TOT HET MYSTERIE

Tussen 1968 en 1974 ontving pastoor Guido van God acht openbaringen die betrekking hadden op de oorsprong van de aarde en van de mens. Hij was een nederige priester en dankzij zijn oprechtheid zag hij gebeurtenissen die normaal gesproken ongemakkelijk zouden maken, zo niet beschaamd, maar dankzij de oprechtheid van Fr. Guido worden ze zonder enig spoor van morbide interesse beschreven. Deze innerlijke houding van Fr. Guido stelde de Heer in staat om moeilijke onderwerpen openhartig en zonder omwegen te behandelen. Zoals gebruikelijk bij de Heer, koos Hij als getuige een oprechte, onbevooroordeelde ziel, wiens hart vertrouwde op Gods Liefde. Het contrast tussen de eenvoud van de ‘middelen’ en de grootsheid van de boodschap maakt het duidelijk dat de inhoud alleen van God kan komen. De Heer koos geen theoloog of wetenschapper, omdat – zoals geschreven staat in het Evangelie – het niet mogelijk is om nieuwe wijn in oude wijnzakken te doen (dat wil zeggen, in iemand die al zelfgenoegzaam en tevreden is met zijn eigen theorieën) zonder dat beiden verloren gaan.

Een synthese is hier te vinden: http://www.genesibiblica.eu/ing.html

De Schepping is Herschepping.Hubert_Luns


Beheerder Website's avatarHeer, Jezus Christus

De Schepping is Herschepping

door Hubert Luns

Een nieuw artikel met een uitleg van Genesis, waar via de grondtekst een uitleg gegeven wordt over het tijdsmatig aspect en de kwestie van de zogenaamde voorschepping. Er komen twee uitgebreide citaten in voor over het werk van Don Guido (pp. 5 en 6).

Hier wordt op een begrijpelijke wijze getracht deze lastige materie theologisch uit te diepen; vooral in paragrafen 5 en 7 staan enkele aansprekende passages, met name over de plaats van de Heilige Maagd Maria en over de betekenis van het lichaam.

De link is: De Schepping is Herschepping.Hubert_Luns

View original post

The Creation – Book of Genesis


Beheerder Website's avatarHeer, Jezus Christus

With Father Guido, a new period opens in the relationship between humanity and God, a period in which God wishes to be known above all, not to be loved only in the full in-tention of the heart but also with the complete consent of the mind.”

–  Scribd document: The Creation, Book of Genesis, A new light on the origins of Man, From the writings of Don Guido Bortoluzzi, Hubert Luns, uploaded 23 mei 2011, http://www.scribd.com/doc/56046569/A-New-Light-on-the-Origins-of-Man-from-the-writings-of-Don-Guido-Bortoluzzi-3rdEd, blz. 2.

Fullscreen view here

View original post

Dankzij God een nieuwe soort waarbij de uterus als incubator dient


Dankzij God een nieuwe soort waarbij de uterus als incubator dient…

door Renza Giacobbi

Het BRUGGENHOOFD symboliseert het vrouwtje van om het even welke soort, die door goddelijke tussenkomst het eerste paar van een nieuwe soort ter wereld brengt. Dit vrouwtje ontvangt deze naam van de Heer omdat zij symbolisch als BRUGGENHOOFD kan worden gezien, waar de rest van de brug ontbreekt, een halve boog. Zij gelijkt daarom meer op een trampoline dan een brug omdat na de springplank er een leegte is, dat is het ontbreken van wat het natuurlijk gevolg van haar genetisch erfdeel hoort te zijn, en in plaats daarvan is er dankzij Gods creatieve werk het begin van een andere soort, die haar uterus als een incubator gebruikt. In de praktijk betekent dit dat vanuit het BRUGGENHOOFD zich een nieuwe autonome soort verwezenlijkt die geen chromosomale continuïteit bezit met de soort waaruit het is afgeleid. Met andere woorden: de individuen van de nieuwe soort hebben geen mogelijkheid om effectief met de soort te worden gekruist waaruit hun soort is voortgekomen, dat is de soort die tot het BRUGGENHOOFD behoort.

Samenvattend heerst er vanaf het BRUGGENHOOFD eenrichtingsverkeer langs een weg die geen terugkeer toelaat. Dit is de algemene regel van hoe God een nieuwe soort creëert. Een BRUG duidt gewoonlijk op de structuur die een overtocht toelaat van de ene oever naar de andere. In dit geval, of in de taal die de Heer gebruikt, is het een vrouwtje dat begiftigd is met een aantal chromosomen die een overtocht in beide richtingen permitteert, wat de mogelijkheid vertegenwoordigt om genen van de ene naar de andere soort over te brengen en vice versa. Deze brug, of het vrouwtje, die slechts bij uitzondering een schakel vormt tussen twee verschillende soorten, creëert een hybride populatie. In deze openbaring is de BRUG het specifieke vrouwtje dat de oorsprong van een kruising tussen twee soorten vertegenwoordigt, zoals dat van de voorzaten en die van de Zonen van God. In de natuur is het fenomeen van een kruising tussen verschillende soorten onmogelijk op basis van de definitie van een soort, die dit formuleert als “een groep individuen die genetisch geïsoleerd is”, wat er voor zorgt dat elke relatie buiten de groep onvruchtbaar of steriel is daar het om twee incompatibele groepen gaat. [Een kruising kan slechts vruchtbaar zijn indien verschillende groepen tot dezelfde soort behoren. Men kan bijvoorbeeld twee verschillende hondenrassen met elkaar kruisen, maar een kruising tussen een hond en een kat is onmogelijk.]

In deze openbaring (van Don Guido Bortoluzzi) worden wij daarom met een uitzonderlijk vrouwelijk individu geconfronteerd, het BRUGGENHOOFD genaamd, die in een unieke situatie de rol van BRUG op zich neemt, want bij uitzondering bezit zij de potentiële mogelijkheid om op grond van het aantal en de aard van haar chromosomen compatibel te zijn met individuen van twee verschillende soorten [de mensen alsook haar voorouders van de voorschepping]. Derhalve kan zij door beide worden bevrucht. Dit verklaart waarom dit symbool, dat hier de BRUG wordt genoemd, als naam wordt gebruikt voor dat vrouwelijk individu dat geboorte geeft en zal geven, zoals we later zullen zien, aan een hybride soort. Hierom concludeert Don Guido dat alleen het betreffende vrouwtje de noodzakelijke 47 chromosomen moet hebben gehad, die als intermediaire overgang diende tussen de voorvaderlijke soort en de soort van de Kinderen van God. In feite, zoals we later zullen zien, kon dit vrouwtje kinderen krijgen van zowel de voorouders die 48 chromosomen hadden en van de Mens die 46 chromosomen had.

Dit interfertiele vrouwtje was een door de Heer beschikte unieke uitzondering, die meer op een menselijke vrouw geleek dan op haar zusters, om waarschijnlijk op deze manier voor de eerste mens een intelligentere verzorgster te zijn die dichter bij de kenmerken van de menselijke soort stond; een vaderlijke attentie van God. Door haar bijzondere functie had dit vrouwtje van de mens moeten worden verwijderd na haar functie te hebben vervuld als hoofd van een brug, opdat de mens niet in de gelegenheid zou worden gebracht om via haar en langs natuurlijke weg hybriden te creëren. Maar helaas heeft juist dat plaatsgevonden als gevolg van de ongehoorzaamheid van de Jonge Man (Adam), zodat zij in feite een brug werd tussen twee soorten, de hybride soort en de nieuwe mens (i.p.v. alleen maar bruggenhoofd).

Noot bij § 96 van de Genesis Uitgave (2007) van de geschriften van Don Guido Bortoluzzi /  https://restkerk.files.wordpress.com/2020/02/het-nu-komende-vrederijk-hubert-luns.pdf blz. 119 – 120

 

Video: De Schepper en zijn schepping


Is de evolutietheorie gebaseerd op wetenschappelijk onweerlegbare feiten, of is het eigenlijk niet meer dan een filosofie, gebaseerd op de uitleg die mensen aan bepaalde feiten geven? Die vraag staat centraal. Het leidt tot verrassende conclusies die veel van de zogenaamde “feiten” ontmaskeren als fictie.

Nederlands ondertiteld!

Is the Theory of Evolution a scientific fact or a mere belief?  This is the only question this documentary seeks to answer. Five world top scientific minds give their answer on Evolution. A ground breaking video sold all around the world, award winning international documentary, now available for all to see.

Video in het Engels:  http://www.noevolution.org in English

Video Nederlands ondertiteld: Nederlands, hier : Gloria TV Media Player

 

Een bevredigend antwoord op de vraag wat de “Erfzonde” eigenlijk is


Costa Erica: “Nu valt het me te binnen dat pater Paul, Minderbroeder (Franciskaan) in Hasselt (Klooster van het “Heilig Paterke”) heel erg geïnteresseerd was in de “Openbaringen aan Pastoor Guido Bortoluzzi”. Zoals bij me zelf zal het voor veel religieuzen een bevredigend antwoord zijn op de vraag wat de “Erfzonde” eigenlijk is.

Uitgerekend een Katholieke priester-professor aan de KU Leuven is de grondlegger van deze, zeg maar Big Bang-nonsens. Door het boek Genesis af te doen als een soort beeldspraak of Mythologie is er heel veel kwaad gedaan. Op het strenge Katholieke college (middelbare school) was het Godsdienstonderricht eerder een soort van les in Archeölogie geworden; we wisten meer van Neanderthalers, Cromagnon-mensen, Dinosaurussen dan van wat er in de Bijbel stond. Men ging nauwkeurig onderzoeken bij de mensapen hoe de spraak onstaan was. Het zou te maken hebben met de “mutatie” van de onderkaak. “The Oregin of Species” verving ineens eens de Bijbel en het Evangelie; wat op de lagere school nog “Gewijde Geschiedenis” genoemd werd. Al het van zelfsprekende tijdens men kinderjaren werd over boord gegooid. Ik heb dan toen ook Kerk en geloof de rug toegekeerd. Wat anders hielden ze ons voor dan het Marxistisch materialisme. God was overbodig geworden. Als ik er nu over nadenk hadden ze het met de “Gewijde Geschiedenis” het bij het rechte eind.

Genesis “is” geschiedenis en niet zomaar een symbolisch verhaal. Daarom stoot het me wat tegen de borst als paus Franciskus er uitflapt : ” Natuurlijk was er de oerknal !”? Als je een handgranaat in een stapel brandhout gooit heb je nog lang geen meubelen. En wanneer is instinct in geweten overgegaan? Vroeger hebben we het in de les moraalfilosofie een hele tijd over de woorden “is” en “moet” gehad. Een glas is een glas, maar moet dat ook een glas zijn, glas is een Chemische structuur van SiO2 als een tetraëdrische SiO4-structuur. Ieder zuurstofatoom is verbonden aan 2 siliciumatomen en telt daarom maar voor de helft mee. Je kan het wetenschappelijk wel vaststellen, maar dit is geen antwoord op de vraag moet dat ook zo zijn. Je kan een mens vermoorden, maar waarom mag je dat niet ! Als je God aan de kant wil zetten, zit je dadelijk muurvast. Vroeger dachten de Grieken een atoom het kleinste onderdeel was van een molecule, maar nu blijkt dat een mikrokosmos, een minuskuul heelal waar geen enkele wetenschapper het einde van kent, te zijn, net als het heelal met de zon, de planeten, de sterren niemand weet waar het eindigt.

Alfa en Omega, God laat zich niet doorgronden, nu niet, nooit niet en dan hebben we het nog maar het stoffelijke, het materiële het vergankelijke, niet over de machten en krachten daarbuiten, het onvergankelijke, het eeuwig durende… We hebben het over miljoenen en miljarden jaren. Maar wat als het blijkt dat ons stoffelijk heelal slechts een tien duizendtal jaren bestaat, wat waarschijnlijker is. Tijd ook weer een begrip van ons stoffelijke, sterfelijke mensen…”. 

Costa Erica studeerde aan Hoger Instituut voor Wijsbegeerte – KU Leuven

Bron: Facebook


Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑