De geboorte van de stamvaders, het eerste paar
“De verzoeking van Adam”, door Debora Pacifico. Het werk laat zien dat Adam als enige verantwoordelijk is voor de zondeval. We weten uit de Bijbelse Genesis die aan Don Guido werd geopenbaard dat de geschiedenis van de mensheid begon toen God de eerste twee menselijke gameten, mannelijk en vrouwelijk, dat wil zeggen sperma en eicel, schiep en ze in de baarmoeder van een (dierlijk) vrouwtje plaatste.
Een pre-menselijke vrouw, uniek in haar soort, die we ‘voorouder’ zullen noemen, met 47 chromosomen, in plaats van 48 zoals haar zussen, zodat ze het leven kon schenken aan het eerste ‘kind van God’ (de uitdrukking ‘mens’ wordt bij Don Guido voor de nakomelingen van Kain gebruikt). Uit deze levende couveuse (=broedmachine), met het meer menselijke uiterlijk van haar dierlijke zusters, werd de stamvader van de mensheid Adam geboren en deze voorouder trad op als zijn voedster. Adam werd verondersteld de Prins van de aarde te zijn en een medewerker van God, die als Vader/Moeder voor hem optrad en hem met innerlijke woorden leerde spreken, een vuur te maken en een rudimentaire woning te bouwen.
Toen Adam (met 46 chromosomen) ongeveer vijftien jaar oud was, schiep God in de baarmoeder van dezelfde vrouwelijke couveuse (Eva, de voorouderlijke moeder, ‘de moeder van alle levenden’ genoemd) een menselijke vrouwelijke gameet (van 46 chromosomen), die Hij tijdens zijn slaap aan die van Adam koppelde, en baarde het eerste schepsel, die we ‘de Vrouw’ zullen noemen. Genetisch gezien was God een Moeder voor de Vrouw vanuit fysiek oogpunt en een Vader in de geest, omdat de Heilige Geest de Heilige Geest in haar ziel uitstraalde, zoals Hij al had gedaan met Adam. Dit waren de eerste twee Kinderen van God; de dochter en de zoon van God, met hun bovennatuurlijke gaven gericht op hun missie als Voorouders, een missie die ze in gehoorzaamheid hadden moeten uitvoeren omdat ze al in dit leven gericht was op (eeuwig) geluk. Daarom heeft de stamboom van de Kinderen van God zijn wortels in God, omdat ze rechtstreeks door Hem zijn geschapen. Ze stamden niet af van de dierlijke Eva, die ze in haar schoot (couveuse, draagmoeder) droeg en hen baarde, maar ze kwamen alleen van haar af, omdat Eva slechts het middel of de steun was voor de dracht en het zogen (borstvoeding). In feite is er geen enkel gen doorgegeven van de voorouderlijke soort aan de Kinderen van God, alleen voeding. Voor de mens (46 chromosomen) zou het onmogelijk zijn geweest om met de voormenselijke soort (48 chromosomen) te genereren, omdat de chromosomen zich bevinden als de haken van een rits: ze kunnen alleen combineren als ze gepaard zijn of hooguit als er nog maar één aan één kant is. Er was dus geen mogelijkheid tot hybridisatie tussen de menselijke (hier: Kinderen van God) en de voorouderlijke soort omdat het verschil van twee chromosomen dit verhinderde, behalve voor de vrouwelijke Eva die er 47 had.
Het is Gods gewoonte om een soort te scheppen die begint bij een reeds geschapen soort en deze alleen gebruikt als een ondersteuning of middel om de nieuwe te enten. Voor de menselijke soort gebruikte hij die voorouderlijke vrouw, uniek in zijn soort, omdat het speciaal was gemaakt met 47 chromosomen om geen afwijzing te veroorzaken.
