Inleiding


Deel 1. Guido Bortoluzzi: Openbaringen over Adam

De Italiaanse priester Guido Bortoluzzi (1907–1991) beweert in de loop van zijn leven bijzondere goddelijke inzichten te hebben ontvangen aangaande het ware verloop van de Schepping. Hij noemde deze inzichten geen persoonlijke bedenksels, maar openbaringen die hem — naar eigen zeggen — onder inspiratie van de Heilige Geest werden ingegeven. Ze ontstonden in gebed, bij het lezen van de Schrift, en vanuit een diepe innerlijke zekerheid dat God hem iets wilde laten zien wat in de loop der eeuwen aan het menselijk bewustzijn verloren was gegaan.

Centraal in Bortoluzzi’s visie staat het idee dat de oorspronkelijke mens door God werd geschapen in volmaaktheid — naar Gods beeld en gelijkenis, zoals het boek Genesis zegt. Deze eerste mens was niet slechts een fysiek wezen, maar een geestelijk schepsel, bezield met een zuivere en onverduisterde geest. De ziel was de zetel van de goddelijke aanwezigheid, waarin de Heilige Geest vrijelijk kon wonen. In deze oorspronkelijke staat leefde de mens in volkomen harmonie met zijn Schepper, in een toestand van genade, onschuld en innerlijke vrede. Er was geen zonde, geen verdeeldheid, geen dood.

Maar deze oorspronkelijke harmonie werd doorbroken. Volgens Bortoluzzi vond er een dramatische wending plaats: de mens, die geroepen was om in trouw en gehoorzaamheid met God te leven, raakte vermengd met een lagere voormenselijke soort — niet noodzakelijk door morele schuld, maar door een schending van de goddelijke orde. Deze vermenging met een dierlijk, vooraf bestaand schepsel [‘Eva’] leidde tot een genetische en spirituele degeneratie. De zuiverheid van de mens werd aangetast, zijn ziel verduisterd, zijn lichaam sterfelijk gemaakt. De mens verloor zijn oorspronkelijke gaafheid en werd lichamelijk, psychisch en moreel kwetsbaar. Deze toestand van verval is wat in de christelijke traditie wordt aangeduid als de erfzonde.

Voor Bortoluzzi is de erfzonde dan ook niet slechts een moreel beginsel, maar een concrete overgeërfde toestand van gebrokenheid, een fundamentele afwijking van het oorspronkelijke plan van God. Door de erfzonde is de mens niet slechts geneigd tot kwaad, maar draagt hij in zijn hele wezen — lichaam, ziel en geest — de sporen van deze oerverschuiving. De zonde is sindsdien niet meer alleen een persoonlijke misstap, maar een kracht die in de mens werkzaam is vanaf de conceptie. Zij verduistert de ziel, verstoort het contact met de Heilige Geest en maakt de mens vatbaar voor leugen, zelfzucht en vervreemding.

Toch blijft in de mens iets van zijn oorspronkelijke roeping levend. De ziel verlangt — zij het vaak onbewust — naar de verloren eenheid met God, naar genezing, naar heiligheid. Dit verlangen is een echo van de goddelijke Geest die ooit in de mens woonde. Volgens Bortoluzzi is het door de komst van Jezus Christus, de volmaakte Mens en nieuwe Adam, dat deze verloren waardigheid opnieuw bereikbaar wordt. Christus, geboren zonder erfzonde, draagt in Zich de volheid van de Heilige Geest. Door Zijn offer, door de sacramenten en door de werking van de Heilige Geest wordt het mogelijk dat de mens — zij het niet volledig in dit leven — hersteld wordt in zijn oorspronkelijke bestemming.

Bortoluzzi herleest het boek Genesis dan ook niet als een symbolisch mythisch verhaal, noch als een strikt historisch verslag, maar als een geheimvolle, versluierde openbaring van een diepe waarheid over de oorsprong en het lot van de mensheid. Zijn inzichten zijn controversieel gebleven, deels vanwege hun afwijking van de gangbare exegetische en theologische interpretaties, maar ook omdat ze een grensgebied raken tussen openbaring en persoonlijke mystieke ervaring.

Toch raakt zijn werk aan een fundamentele intuïtie van het christelijk geloof: dat de mens geschapen is voor iets groters, dat hij gevallen is, maar dat in hem nog steeds het licht van de oorsprong gloeit — en dat hij, door genade, door de werking van de Heilige Geest en het herstel van zijn ziel, weer mag groeien naar de volheid van het goddelijk leven.

 

Deel 2. Adam en Eva in het licht van Bortoluzzi’s openbaringen

Binnen de traditionele christelijke leer gelden Adam en Eva als de eerste mensen, rechtstreeks door God geschapen, en als de oorsprong van het menselijk geslacht. Hun ongehoorzaamheid tegenover God wordt gezien als de zondeval, waardoor de erfzonde de wereld is binnengekomen. Guido Bortoluzzi volgt deze lijn ten dele, maar voegt er — op basis van zijn ontvangen inzichten — een diepere en enigszins afwijkende laag aan toe.

Volgens Bortoluzzi was Adam niet louter de eerste biologische mens, maar veeleer het eerste volledig door God bezielde menselijke wezen, geschapen uit zuiver geestelijk én genetisch materiaal. Adam leefde in volmaakte harmonie van lichaam en ziel: lichamelijk ongeschonden, geestelijk verlicht, en in voortdurende gemeenschap met de Heilige Geest. Zijn innerlijk leven was volkomen afgestemd op de wil van God; hij was in staat tot volledige overgave, zuivere liefde en diepe wijsheid, geheel vrij van de werking van de zonde.

Volgens Bortoluzzi begint de tragiek wanneer Adam zich verbindt (er vindt een vermenging plaats) met een lagere, voormenselijke soort – Eva – die wij vandaag mogelijk zouden omschrijven als een ‘aapachtige’ soort.

Deze vermenging is niet slechts lichamelijk of seksueel van aard, maar staat vooral symbool voor een innerlijke afdaling van de oorspronkelijke mens naar een lager bestaansniveau: een verbreking van de goddelijke opdracht om in zuiverheid en heiligheid te leven. Deze daad van ongehoorzaamheid was geen gewone zonde, maar een oerschending van de scheppingsorde. Volgens Bortoluzzi markeert dit het werkelijke begin van de erfzonde: een breuk die zich niet alleen moreel, maar ook biologisch en spiritueel van generatie op generatie voortplanten zal: de nakomelingen van Eva en haar kind Kaïn.

In het nageslacht van de eerste vermenging Adam met ‘de voormenselijke soort Eva’ herkent Bortoluzzi de geschiedenis van de mensheid zoals wij die kennen: een mens die enerzijds het geestelijk potentieel van zijn goddelijke oorsprong in zich draagt, maar anderzijds gekenmerkt wordt door lichamelijke zwakte, morele strijd en geestelijke duisternis. Deze toestand, zo benadrukt hij, is niet door God gewild, maar het gevolg van een vrije keuze van de Adam zelf — een keuze die diepe gevolgen zou hebben voor de gehele schepping.

Toch ziet Bortoluzzi in Adam en het vrouwtje van de voormenselijke soort Eva, niet alleen het begin van de breuk, maar ook het begin van de belofte. Juist in hen, en het nageslacht van de aapachtige Kaïn, heeft God zijn heilsplan voorbereid. Want hoewel de oorspronkelijke volmaaktheid verloren ging, bleef de ziel in staat om God opnieuw te ontvangen. De Heilige Geest trok Zich weliswaar terug uit het hart van de gevallen mens, maar liet het niet onbewoond. In de diepste kern van de menselijke ziel bleef een brandpunt van goddelijke herinnering bestaan — een innerlijk weten waarop de genade opnieuw kon neerdalen.

Theologische reacties en beoordeling

De inzichten van Bortoluzzi hebben binnen de theologische wereld zowel nieuwsgierigheid als kritiek opgewekt. Sommigen beschouwen zijn benadering als een speculatieve theologie, die te sterk leunt op persoonlijke inspiratie en onvoldoende aansluiting vindt bij de Schrift en de Traditie. Het idee van genetische vermenging met een pre-adamitische voormenselijke soort wordt door velen als problematisch gezien, zowel theologisch als wetenschappelijk.

Toch zijn er ook stemmen die in Bortoluzzi’s werk een profetisch appèl horen: een oproep tot hernieuwde bezinning op wat het betekent dat de mens naar Gods beeld geschapen is, wat de diepe wonden van de zonde zijn, en hoezeer wij het herstel van de Heilige Geest nodig hebben om onze ziel te genezen. In een tijd waarin het mensbeeld vervlakt en gereduceerd wordt tot enkel het biologische of psychologische, herinnert Bortoluzzi eraan dat de mens een mysterieus en verheven wezen is, geroepen tot goddelijk kindschap.

Of men zijn inzichten nu als orthodox, vernieuwend of gevaarlijk beschouwt — de centrale boodschap van Bortoluzzi blijft: de mens is gevallen, maar niet vergeten. In Christus, de volmaakte Mens, wordt ons de weg terug getoond naar de oorsprong. Niet door eigen kracht, maar door de genade, en door de hernieuwde inwoning van de Heilige Geest in een ziel die zich opent voor God.

 

Deel 3. Samenvattende reflectie op Guido Bortoluzzi’s denken in het licht van de uitdagingen en vragen van onze tijd:

Een vergeten oorsprong – Guido Bortoluzzi en het mensbeeld van vandaag: het denken van Guido Bortoluzzi over de oermens en de val van de oorspronkelijke mensheid raakt aan een diepe crisis van onze tijd: de crisis van het mensbeeld. In een wereld waarin de mens vaak wordt herleid tot een toevallig product van evolutie, een bundel chemische processen of een sociaal geconstrueerd individu, klinkt zijn boodschap als een tegenstem: de mens is geschapen met een goddelijke bestemming, geroepen tot gemeenschap met God, tot leven in de Heilige Geest.

Bortoluzzi’s openbaringen herinneren ons eraan dat de mens niet zomaar een dier onder de dieren is, maar een wezen dat een ziel draagt, dat uit de hand van God komt, en dat in zichzelf een echo draagt van een paradijselijke oorsprong. Deze oorsprong is niet slechts een mythisch verleden, maar een geestelijke realiteit die diep in de menselijke ziel ligt opgeslagen als herinnering en als roeping. In een cultuur die de menselijke waardigheid steeds vaker bedreigt — of het nu gaat om genetische manipulatie, transhumanisme, moreel relativisme of de verabsolutering van het lichaam — stelt Bortoluzzi een radicale vraag: Zijn wij vergeten wie wij zijn?

De breuk tussen de oorspronkelijke schepping en de huidige menselijke conditie — die hij in verband brengt met erfzonde, genetische degeneratie en geestelijke verduistering — nodigt uit tot hernieuwde bezinning op wat zonde eigenlijk is. Niet alleen overtreding, maar ook verlies van innerlijke helderheid, verlies van waarheid, verlies van genade. In deze context is zijn oproep niet apocalyptisch, maar spiritueel: laat de mens zich opnieuw openen voor de werking van de Heilige Geest, die alleen in staat is de ziel te genezen, de zonde te overwinnen en de mens tot zijn oorspronkelijke waardigheid te herstellen.

In een tijd van technologische beheersing en ideologische versnippering heeft het denken van Bortoluzzi iets van een profetische spiegel. Het confronteert ons met de diepe kloof tussen wat de mens is geworden, en wat hij bedoeld is te zijn. Tegelijk biedt het hoop: de mens is weliswaar gevallen, maar niet verloren. De Heilige Geest is nog steeds werkzaam in de wereld — in harten die zich bekeren, in sacramenteel leven, in de stilte van het gebed. Daar kan het verloren evenbeeld opnieuw tot leven komen.

Misschien is dat wel de meest wezenlijke boodschap van Bortoluzzi voor vandaag: dat de verlossing niet begint bij techniek of politiek, maar in de ziel van de mens die zich laat aanraken door God. In een ontzielde wereld is dat een boodschap van hoop, herstel en heiliging.

 

Deel 4. Hoewel de opvattingen van Don Guido Bortoluzzi niet tot de officiële leer van de Kerk behoren, kunnen ze binnen een pastorale context inspireren tot bezinning en geloofsverdieping.

  1. Herontdekking van de waardigheid van de mens

Bortoluzzi’s nadruk op de oorspronkelijke volmaaktheid van de mens, geschapen naar Gods beeld en bezield met de Heilige Geest, vormt een krachtig tegenwicht tegen hedendaagse opvattingen die de mens reduceren tot louter biologie, instinct of cultuurproduct. Pastoraal kan dit leiden tot:

  • Catechese over het mens-zijn als roeping tot heiligheid;
  • Jongerencatechese waarin het idee van een “vergeten oorsprong” herkenbaar wordt als hunkering naar zuiverheid, identiteit en zingeving;
  • Geloofsgesprekken over de innerlijke roeping van de mens tot gemeenschap met God.
  1. De erfzonde als existentiële werkelijkheid

In een cultuur die zonde vaak psychologiseert of trivialiseert, herinnert Bortoluzzi eraan dat zonde een reële, erfelijke breuk is — niet alleen moreel, maar ook spiritueel en existentieel. Pastoraal opent dat perspectieven:

  • Biechtcatechese: waarin erfzonde niet als ‘schuld’ maar als ‘verwonding’ wordt benaderd die genezing vraagt;
  • Doopvoorbereiding: waarin de noodzaak van verlossing in Christus helder wordt vanuit het besef van een verloren oorsprong;
  • Lichamelijke dimensie van de zonde: met aandacht voor hoe ons lichaam, onze relaties en de samenleving onder invloed staan van de gebrokenheid van de schepping.
  1. De Heilige Geest als genezende kracht

Bortoluzzi’s nadruk op het verlies van de inwoning van de Heilige Geest én de mogelijkheid tot herstel door Christus wijst op de noodzaak van een nieuw Pinksteren in de ziel. In een pastorale context:

  • Vormselvoorbereiding krijgt nieuwe diepgang: niet als overgangsritueel, maar als werkelijke hernieuwing van de ziel door de Geest;
  • Gebeds- en genezingspastoraat: ruimte voor innerlijke bekering, geestelijke heling en charismatische verdieping;
  • Herbronning van het doopsel als herstel van de oorspronkelijke roeping door inwoning van de Heilige Geest.
  1. Christus als de Nieuwe Adam

Don Guido ziet in Jezus Christus de volmaakte Mens, die de oermens niet alleen weerspiegelt, maar overstijgt en herstelt. Pastoraal opent dit de weg naar:

  • Verlossingscatechese: Jezus als degene die ons niet alleen vergeeft, maar ook herstelt naar Gods beeld;
  • Eucharistische spiritualiteit: het ontvangen van Christus als stap in het geleidelijk herwinnen van onze verloren eenheid met God;
  • Heiligingsleer: niet alleen leven als ‘zondaar die vergeving nodig heeft’, maar als geroepen kind van God, in groei naar volheid.
  1. Pastoraal omgaan met controversiële inzichten

Hoewel Bortoluzzi’s visie op genetische degeneratie en vermenging met een pre-adamitisch wezen; een voormenselijke soort, Eva, buiten de kerkleer valt, kan een pastorale benadering dit omzetten in symbolische en spirituele taal:

  • De ‘vermenging met een voormenselijk soort’ kan gelezen worden als beeld van morele afdaling: toegeven aan lagere driften, begeerten, of een wereldse mentaliteit.
  • Het verlies van ‘genetische zuiverheid’ kan gelezen worden als verlies van spirituele identiteit: leven buiten de bandbreedte van Gods bedoeling.

Zo ontstaat ruimte om zijn gedachtegoed te integreren in een kerkelijke catechese die trouw blijft aan de Traditie, maar openstaat voor profetische intuïties.

Conclusie

In een tijd van spirituele vervlakking, verwarring over identiteit en teloorgang van het sacrale, biedt het werk van Guido Bortoluzzi pastoraal waardevolle inzichten. Niet als een alternatieve openbaring, maar als aanmoediging tot bekering, verinnerlijking en herontdekking van onze roeping als kinderen van God. Met een zorgvuldige theologische lezing en geestelijke onderscheiding kan zijn werk aanleiding zijn voor diepgaande geloofsgesprekken, herbronning van catechese, en een nieuwe ontvankelijkheid voor de Heilige Geest in het leven van gelovigen.

 

Smakt, 17 juli 2025, pastoor Geudens

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑